Op 20 december 2018 hebben wij, samen met 69 andere pensioenfondsen, het Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (IMVB-)convenant ondertekend. Dit convenant is gebaseerd op de OESO-richtlijnen en de UN Guiding Priciples on Business and Human Rights (UNGP’s). Sindsdien worden wij door onze uitvoeringsorganisatie PGGM bijgestaan bij de implementatie van het IMVB-convenant.

PGGM heeft in kaart gebracht in welke mate wij aan het convenant voldeden en waar nog verbeterpotentieel is. Ook zijn er verschillende projecten gestart om ervoor te zorgen dat we aan alle eisen van het IMVB-convenant voldoen.

In onze beleggingsbeslissingen houden wij rekening met het due diligence proces zoals dit in de OESO-richtlijnen is gedefinieerd. Dit houdt in dat wij in ons beleggingsbeleid opnemen dat wij negatieve impact in onze beleggingsportefeuille willen identificeren en deze vervolgens willen stoppen, beperken en/of voorkomen. Mocht de negatieve impact niet meer te voorkomen zijn, dan dragen we waar nodig bij aan herstelwerkzaamheden. Onze uitvoeringsorganisatie PGGM ontwikkelt momenteel een screeningsmethodiek op basis van de OESO-richtlijnen en de UNGP’s. Voor de beursgenoteerde aandelenportefeuille is dit inmiddels gereed, voor andere beleggingscategorieën verwachten we later in 2021 een geschikte methodiek te hebben ontwikkeld.

Negatieve impact verminderen

Het doel van de screeningsmethodiek is om periodiek onze beleggingen te screenen op (potentiële) negatieve impact op de samenleving en/of milieu. Door de negatieve impact te identificeren kunnen we vervolgens gepaste maatregelen nemen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat we een engagementtraject starten waarmee we in gesprek gaan met het bedrijf en het zo tot verbeteringen proberen te bewegen. Zie hiervoor ook de lijst met ondernemingen waar wij in 2020 engagement mee hebben gevoerd, dat onderdeel is van dit verslag. Maar ook desinvestering, waarbij we ons belang in het bedrijf direct of geleidelijk verkopen, behoort tot de mogelijkheden. 

Ondersteund door PGGM hebben wij in 2020 de eerste meting voor het IMVB-convenant ingevuld en hier feedback op ontvangen. Met de verbeterpunten die hieruit voortkwamen zijn we direct mee aan de slag gegaan. Als onderdeel van de implementatie van het convenant willen wij bovendien de dialoog openen met onze verschillende stakeholders. Dit zal onder andere plaatsvinden tijdens een speciaal hiervoor georganiseerde bijeenkomst. We hopen dat het coronavirus ons in 2021 weer voldoende ruimte biedt om deze bijeenkomst op locatie te laten plaatsvinden.  

Langs twee sporen

Daarnaast hebben we een actieve bijdrage geleverd aan de samenwerking binnen het convenant. Het convenant bestaat uit twee hoofdelementen:

• Het 'brede spoor', dat betrekking heeft op de implementatie van de UNGP's en OESO-richtlijnen in het beleggingsbeleid.

• Het 'diepe spoor', een reeks gerichte engagements met een kleine selectie van bedrijven, gericht op het ontwikkelen en implementeren van een best practice voor een specifieke sector.

Binnen het brede spoor werken wij nauw samen met overheid, vakbonden, NGO’s en andere pensioenfondsen om het identificeren en adresseren van negatieve impact van de beleggingen zo goed mogelijk in beleid te verankeren en hier gericht actie op te ondernemen. Zo houden we elkaar scherp, delen en ontwikkelen we best practices en leren we van elkaar. 

Het Instrumentarium is een goed voorbeeld van deze samenwerking. Dit bestaat uit voorbeeldteksten die pensioenfondsen kunnen overnemen in beleid, contracten met externe dienstverleners, monitoring en rapportage. Met name kleinere fondsen, die minder mankracht hebben, kunnen zo grotere stappen zetten op het beperken van negatieve impact.

In het ‘diepe spoor’ werkt onze uitvoeringsorganisatie samen met de partners aan concrete engagementcasussen. In 2020 is er voortgang geboekt in een engagementcasus met een mijnbouwbedrijf. Er is tijdens dit proces veel contact geweest tussen de diverse stakeholders en de onderneming zelf en we verwachten in 2021 een resultaat. Zo stelt het convenant de Diepe spoor-deelnemers in staat om samen te werken met NGO's die echt de situatie ter plaatse kunnen uitleggen. Het verrijkt de dialoog met ondernemingen waarin wordt belegd en bovendien verschaft het nuttige inzichten, in plaats van dat engagementpartijen alleen afhankelijk zijn van informatie van dataleveranciers en de media.