Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud
}

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Aan: het bestuur van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn

Verklaring over de jaarrekening 2020

Ons oordeel

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn (‘de stichting’) een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de stichting en de groep (de stichting samen met haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend) op 31 december 2020 en van het resultaat over 2020 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (‘BW’).

Wat we hebben gecontroleerd

Wij hebben de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening 2020 van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn te Utrecht gecontroleerd. De jaarrekening omvat de geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening.

De jaarrekening bestaat uit:

  • de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2020;

  • de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2020; en

  • de toelichting met de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en overige toelichtingen.

Het stelsel voor financiële verslaggeving dat is gebruikt voor het opmaken van de jaarrekening is Titel 9 Boek 2 BW.

De basis voor ons oordeel

Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de paragraaf ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’.

Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.

Onafhankelijkheid

Wij zijn onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn zoals vereist in de Europese verordening betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang, de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assuranceopdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).

Onze controleaanpak

Samenvatting en context

Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn is het pensioenfonds van de sector zorg en welzijn. In dat kader incasseert de stichting de pensioenpremies die worden afgedragen door werkgevers en werknemers. De premies worden ten behoeve van de deelnemers belegd, na pensionering verzorgt de stichting de uitkering van het ouderdomspensioen. Ook is de stichting verantwoordelijk voor de uitkering van de nabestaanden- en wezenpensioenen. Wij hebben tijdens onze controle in het bijzonder aandacht besteed aan de specifieke wet- en regelgeving voor pensioenfondsen.

De stichting heeft de uitvoering van de pensioenadministratie, het vermogensbeheer en de financiële administratie uitbesteed aan een pensioenuitvoeringsorganisatie. Onder eindverantwoordelijkheid van de stichting heeft de pensioenuitvoeringsorganisatie de financiële gegevens zoals opgenomen in de jaarrekening opgesteld. Tijdens onze controle van de jaarrekening van de stichting hebben wij gebruik gemaakt van werkzaamheden van de accountant van de pensioenuitvoeringsorganisatie alsmede zelfstandig controlewerkzaamheden bij de uitvoeringsorganisatie uitgevoerd. Op basis hiervan hebben wij de reikwijdte en aanpak van de controle overwogen zoals uiteengezet in de paragraaf ‘De reikwijdte van onze controle’.

Het financiële jaar 2020 kenmerkte zich door de Covid-19-pandemie en de onzekerheid over mogelijke korting op de pensioenaanspraken. De Covid-19-pandemie heeft significante gevolgen gehad voor de sector zorg en welzijn. Een aanzienlijk deel van de deelnemers in de zorgsector is direct geconfronteerd met de medische consequenties van Covid-19, terwijl een aantal deelnemers in de welzijnssector juist is geconfronteerd met de financiële consequenties van de overheidsmaatregelen ten aanzien van Covid-19. De overheidsmaatregelen als gevolg van de pandemie hebben invloed gehad op de bedrijfsvoering van de stichting en haar pensioenuitvoeringsorganisatie doordat medewerkers vanuit huis moesten werken. De economische consequenties van de pandemie hebben initieel geleid tot verliezen op de beleggingen, waar overigens per jaareinde de waarde van een aantal beleggingscategorieën weer hersteld was. De impact van Covid-19 op onze controle is beschreven in ‘De impact van Covid-19 op onze controle’.

In 2019 is door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een vrijstellingsregeling gepubliceerd om onnodige pensioenkortingen in 2020 te voorkomen, de regeling geeft pensioenfondsen met een dekkingsgraad van ten minste 90% de mogelijkheid de pensioenen niet te korten. Gedurende een groot deel van 2020 heeft de dekkingsgraad van de stichting onder de kortingsgrens van 90% gelegen. Het bestuur heeft zich gedurende 2020 voorbereid op een mogelijke kortingsmaatregel. Mede door de stijging van de rente eind 2020 is de dekkingsgraad per 31 december 2020 hoger dan 90%. Daarbij beschikt de stichting nog over voldoende herstelpotentieel, waardoor een kortingsmaatregel niet noodzakelijk was. Het bestuur heeft op basis van deze overwegingen besloten de aanspraken niet te korten. Daarnaast heeft het bestuur de financiële opzet van de pensioenregeling opnieuw beoordeeld. Deze beoordeling heeft geleid tot een premieverhoging voor de komende jaren.

De hoogte van de dekkingsgraad wordt gezien als graadmeter voor de financiële soliditeit van het pensioenfonds en aangezien de dekkingsgraad lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen hebben wij de financiële positie, het herstelplan en de toelichting hierop als kernpunt aangemerkt zoals nader beschreven in ‘De kernpunten van onze controle’.

Als onderdeel van het ontwerpen van onze controleaanpak hebben wij de materialiteit bepaald en het risico van materiële afwijkingen in de jaarrekening geïdentificeerd en ingeschat. Wij besteden bijzondere aandacht aan die gebieden waar het bestuur belangrijke schattingen heeft gemaakt, bijvoorbeeld bij significante schattingen waarbij veronderstellingen over toekomstige gebeurtenissen worden gemaakt die inherent onzeker zijn. In paragraaf 2.1 van de jaarrekening heeft de stichting de schattingsposten en de belangrijkste bronnen van schattingsonzekerheid uiteengezet. Vanwege de significante schattingsonzekerheid en het gerelateerde hogere inherente risico verbonden aan zowel de waardering van beleggingen gewaardeerd op basis van niet in de markt waarneembare uitgangspunten als aan de technische voorziening hebben wij deze aangemerkt als kernpunten zoals uiteengezet in de paragraaf ‘De kernpunten van onze controle’.

Wij hebben ervoor gezorgd dat onze controleteams, zowel op het niveau van de stichting als bij de pensioenuitvoeringsorganisatie, over voldoende specialistische kennis en expertise beschikten die nodig zijn voor de controle van een pensioenfonds. Wij hebben daarom experts en specialisten op onder meer het gebied van actuariële berekeningen, IT en de waardering van beleggingen in onze teams opgenomen.

De hoofdlijnen van onze controleaanpak waren als volgt:

Materialiteit

Materialiteit: € 1,4 miljard.

Reikwijdte van de controle

De stichting heeft de uitvoering van de pensioenadministratie, het vermogensbeheer en de financiële administratie uitbesteed aan een pensioenuitvoeringsorganisatie.

 

Wij hebben bij het uitvoeren van onze controle gebruik gemaakt van de werkzaamheden van de accountant van de pensioenuitvoerings-organisatie.

 

Wij hebben aanvullende controlewerkzaamheden bij de uitvoeringsorganisatie uitgevoerd alsmede de controle van de waardering van de technische voorziening, de financiële positie, het herstelplan en de toelichting hierop gecontroleerd.

Kernpunten

De financiële positie, het herstelplan en de toelichting hierop.

 

De waardering van beleggingen gewaardeerd op basis van niet in de markt waarneembare uitgangspunten.
De fondsspecifieke elementen in de waardering van de technische voorzieningen.

Overwegingen voor de eerstejaarscontrole

Na onze benoeming tot accountant van de stichting hebben wij een uitgebreid transitieplan ontwikkeld en uitgevoerd. Wij hebben in het kader van de transitie de volgende werkzaamheden uitgevoerd:

  • het verkrijgen van kennis en begrip van de stichting, de uitbesteding aan de pensioenuitvoeringsorganisatie en de monitoring hiervan door de stichting;

  • het verkrijgen van kennis van de interne beheersing en IT-omgeving binnen de pensioenuitvoeringsorganisatie door beoordeling van de ISAE 3402-rapportages over 2019;

  • het inwinnen van inlichtingen bij de voorgaande accountant, het uitvoeren van een review op diens controledossiers en het bijwonen van de eindbesprekingen van de controle over 2019; en

  • het beoordelen van de jaarrekening 2019 en de daarin opgenomen grondslagen voor waardering en resultaatbepaling, met name ten aanzien van de actuariële waarderingen.

Op basis van deze werkzaamheden en activiteiten hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie verkregen over de beginsaldi. Verder hebben wij onze risicoanalyse gemaakt, onze controlestrategie bepaald en ons controleplan opgesteld. Het controleplan hebben wij besproken met het bestuur en de raad van toezicht.

De impact van Covid-19 op onze controle

De Covid-19-pandemie stelt accountants voor uitdagingen bij het uitvoeren van hun controles. Zowel ons team als het team van de accountant van de pensioenuitvoeringsorganisatie heeft zich moeten aanpassen aan een situatie waarbij de controle vanuit huis wordt uitgevoerd. Hierbij hebben wij bij alle betrokken collega’s benadrukt dat het ook in deze situatie belangrijk is om alert te blijven op de kwaliteit van de controle en de noodzaak van het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie. In de controle hebben wij specifiek aandacht geschonken aan:

  • De impact op de interne beheersing van de stichting en de pensioenuitvoeringsorganisatie; om te identificeren wat de mogelijke impact van de pandemie is op de interne beheersing, en eventuele nieuwe risico’s als gevolg van thuiswerken, zoals het risico van cybercriminaliteit.

  • De impact van de economische consequenties van de Covid-19-pandemie en de overheidsmaatregelen op de waardering van met name de illiquide beleggingen gewaardeerd op niet in de markt waarneembare uitgangspunten.

  • De vraag of de op dit moment waarneembare ‘oversterfte’ in Nederland invloed heeft of zou kunnen hebben op de actuariële grondslagen. Hierover hebben wij ook met de certificerend actuaris gesproken.

Wij hebben hierbij geen significante bevindingen als gevolg van Covid-19 geïdentificeerd.

Materialiteit

De reikwijdte van onze controle wordt beïnvloed door het toepassen van materialiteit. Het begrip ‘materieel’ wordt toegelicht in de paragraaf ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’.

Wij bepalen, op basis van ons professionele oordeel, kwantitatieve grenzen voor materialiteit waaronder de materialiteit voor de jaarrekening als geheel, zoals uiteengezet in onderstaande tabel. Deze grenzen, evenals de kwalitatieve overwegingen daarbij, helpen ons om de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden voor de individuele posten en toelichtingen in de jaarrekening te bepalen en om het effect van onderkende afwijkingen, zowel individueel als gezamenlijk, op de jaarrekening als geheel en op ons oordeel, te evalueren.

Materialiteit

€ 1,4 miljard

Reikwijdte van de controle

Wij bepalen de materialiteit op basis van ons professionele oordeel. Als basis voor deze oordeelsvorming gebruiken we 0,5% van de waarde van de technische voorzieningen.

Kernpunten

We gebruiken de waarde van de technische voorzieningen als de primaire, algemeen geaccepteerde, benchmark, op basis van onze analyse van de gemeenschappelijke informatiebehoeften van gebruikers van de jaarrekening.

Voor de gebruikers ((voormalige) werknemers, werkgevers en de toezichthouders) van de stichting is de dekkingsgraad de belangrijkste maatstaf voor de financiële positie van de stichting en de hoogte van de door de deelnemers te verwachten uitkeringen. De dekkingsgraad wordt in belangrijke mate bepaald door de hoogte van de technische voorzieningen. Op basis daarvan zijn wij van mening dat de waarde van de technische voorzieningen een belangrijk kengetal is voor de financiële positie van de stichting.

Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen materieel zijn.

Wij zijn in overleg met de auditcommissie overeengekomen dat wij tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven de € 50 miljoen aan hen rapporteren evenals kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn.

De reikwijdte van onze controle

De stichting heeft de uitvoering van de pensioenadministratie, het vermogensbeheer en de financiële administratie uitbesteed aan een pensioenuitvoeringsorganisatie. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de controle van de jaarrekening. Hierbij houden wij rekening met de betrokkenheid van de uitvoeringsorganisatie. In dit kader hebben wij de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden bepaald om te waarborgen dat wij voldoende controlewerkzaamheden verrichten om in staat te zijn een oordeel te geven over de jaarrekening als geheel.

Wij hebben inzicht verkregen in de interne beheersingsomgeving van de pensioenuitvoerings-organisatie. Op basis van deze kennis hebben wij de interne beheersingsmaatregelen geïdentificeerd die in het kader van onze jaarrekeningcontrole van de stichting relevant zijn. Vervolgens hebben wij van de uitvoeringsorganisatie een door een onafhankelijke externe accountant gecertificeerde ISAE 3402 type-II rapportages verkregen over de opzet, het bestaan en de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen bij de uitvoeringsorganisatie over de periode 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020. Wij hebben de deskundigheid, onafhankelijkheid en objectiviteit van de certificerende accountant beoordeeld. Daarnaast hebben wij de rapportages gelezen en geanalyseerd.

Als onderdeel van deze analyse zijn wij nagegaan of de interne beheersingsmaatregelen welke voor onze jaarrekeningcontrole van de stichting relevant zijn, ook zijn opgenomen in de rapportages. Vervolgens zijn wij nagegaan of op basis van onze professionele oordeelsvorming, de certificerend accountant toereikende werkzaamheden heeft uitgevoerd teneinde zekerheid te verkrijgen over de opzet, het bestaan en de effectieve werking van deze interne beheersingsmaatregelen. Ten slotte hebben wij de resultaten en eventuele gerapporteerde uitzonderingen geanalyseerd en meegewogen voor de impact op onze controleaanpak.

Wij hebben bij het uitvoeren van onze controle, onder andere, aanvullende werkzaamheden verricht met ons team bij de uitvoeringsorganisatie op de beleggingen en de pensioenaanspraken.

Op het niveau van de stichting hebben wij onder andere de controle van de waardering van de technische voorziening, de financiële positie, het herstelplan en de toelichting hierop gecontroleerd.

Door bovengenoemde werkzaamheden zijn wij in staat geweest om voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot de financiële informatie te verkrijgen als basis voor ons oordeel over de jaarrekening.

Onze focus op het risico op fraude en niet-naleving van wet- en regelgeving

Onze doelstellingen

De doelstellingen van onze audit zijn:

Met betrekking tot fraude:

  • het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude;

  • het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie over de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude door middel van het opzetten en implementeren van geschikte manieren om op die risico’s in te spelen; en

  • het op passende wijze inspelen op fraude of vermoede fraude die tijdens de controle is geïdentificeerd.

Met betrekking tot de naleving van wet- en regelgeving:

  • het identificeren en inschatten van de risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van niet-naleving van wet- en regelgeving; en

  • het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dat de financiële overzichten als geheel vrij zijn van afwijkingen van materieel belang die het gevolg zijn van fraude of van fouten, rekening houdend met het van toepassing zijnde wet- en regelgevingskader.

De primaire verantwoordelijkheid voor de preventie en detectie van fraude of niet-naleving van wet- en regelgeving ligt bij het bestuur onder het toezicht van de raad van toezicht.

Onze risicoanalyse en werkzaamheden ten aanzien van het frauderisico

Als onderdeel van ons proces van het identificeren van frauderisico’s, evalueren wij frauderisicofactoren met betrekking tot frauduleuze financiële verslaggeving, het oneigenlijk toe-eigenen van activa, en omkoping en corruptie. Wij hebben de frauderisicofactoren geëvalueerd om te overwegen of deze factoren een indicatie vormen voor de aanwezigheid van het risico op een afwijking/afwijkingen van materieel belang die het gevolg is/zijn van fraude. Bij het uitvoeren van deze analyses zijn wij ondersteund door een forensisch expert.

Bij al onze controles besteden wij aandacht aan het risico van het doorbreken van de interne beheersingsmaatregelen door het bestuur waaronder het evalueren van risico’s op mogelijke afwijkingen als gevolg van fraude op basis van een analyse van mogelijke belangen van het bestuur. Wij verwijzen naar de kernpunten van de controle ten aanzien van de waardering van beleggingen en technische voorzieningen, die voorbeelden zijn van onze controleaanpak gericht op onderdelen waar een hoger risico is geïdentificeerd door schattingen waar het management significante oordeelsvormingen en veronderstellingen hanteert.

Wij hebben de opzet, de implementatie en, indien van toepassing, de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen die het frauderisico mitigeren getest en hebben hierbij specifiek aandacht geschonken aan het risico van het doorbreken van de interne beheersing door het management. In dit kader hebben wij, onder andere, de in de ISAE 3402-rapportages van de pensioenuitvoeringsorganisatie opgenomen interne beheersingsmaatregelen die het frauderisico mitigeren beoordeeld, en kennisgenomen van de conclusies omtrent opzet, bestaan en werking ervan. Wij hebben de schattingen door het management in het kader van het bepalen van de actuariële grondslagen gecontroleerd en hierbij specifiek aandacht geschonken aan mogelijke tendenties bij het maken van deze schattingen. Tevens hebben wij een element van onvoorspelbaarheid ingebouwd in onze controle.

Wij hebben de uitkomsten van overige controlewerkzaamheden overwogen en geëvalueerd of geconstateerde afwijkingen een aanwijzing vormen voor fraude.

Onze risicoanalyse en werkzaamheden ten aanzien van het risico van het niet naleven van wet- en regelgeving

Wij hebben controlewerkzaamheden uitgevoerd om een algemeen inzicht te verwerven in het wet- en regelgevingskader dat van toepassing is op de stichting waarbij wij bepalingen hebben geïdentificeerd van wet- en regelgeving die gewoonlijk wordt geacht van directe invloed te zijn op de vaststelling van bedragen en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen die van materieel belang zijn, zoals wet- en regelgeving op het gebied van pensioenen.

Wij hebben controle-informatie verkregen omtrent het naleven van de bepalingen van die wet- en regelgeving die gewoonlijk wordt geacht van directe invloed te zijn op de vaststelling van bedragen en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen die van materieel belang zijn zowel bij de uitvoeringsorganisatie als op het niveau van de stichting.

Voor wat betreft overige wet- en regelgeving die geen directe invloed heeft op de vaststelling van de bedragen en toelichtingen in de financiële overzichten hebben wij het bestuur en de raad van toezicht gevraagd of de stichting dergelijke wet- en regelgeving naleeft. Daarnaast hebben wij de correspondentie met relevante toezichthoudende instanties geïnspecteerd.

De kernpunten van onze controle

In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meest belangrijk waren tijdens de controle van de jaarrekening. Wij hebben de raad van toezicht op de hoogte gebracht van de kernpunten. De kernpunten vormen geen volledige weergave van alle risico’s en punten die wij tijdens onze controle hebben geïdentificeerd en hebben besproken. Wij hebben in deze paragraaf de kernpunten beschreven met daarbij een samenvatting van de op deze punten door ons uitgevoerde werkzaamheden.

Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen en observaties ten aanzien van individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten of over specifieke elementen van de jaarrekening.

Kernpunten

Onze controlewerkzaamheden en observaties

De financiële positie, het herstelplan en de toelichting hierop
Wij verwijzen naar toelichting 14 van de jaarrekening
De dekkingsgraad van de stichting bedraagt op 31 december 2020 92,6%; het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (‘MVEV’) bedraagt 104,3% en het Vereist Eigen Vermogen (‘VEV’) bedraagt 122,2%. Hiermee bevindt de stichting zich op balansdatum in een tekortsituatie.

In 2019 is een vrijstellingsregeling gepubliceerd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om onnodige pensioenkortingen in 2020 te voorkomen. Deze geldt sinds de publicatie van 24 december 2020 ook voor 2021. Dat betekent dat de stichting vrijstelling heeft van het aantal van zes meetmomenten om te voldoen aan het MVEV en voor het herstelplan een maximale hersteltermijn van twaalf jaar geldt om boven het VEV te komen.

De kritische dekkingsgraad op basis van een hersteltermijn van 12 jaar bedraagt 89%. Dit betekent dat de stichting ultimo 2020 nog binnen de gestelde termijn aan de VEV-vereisten kan voldoen. Het bestuur heeft geconcludeerd dat een kortingsmaatregel ultimo 2020 niet noodzakelijk was. In maart 2021 is door het bestuur een geactualiseerd herstelplan ingediend bij DNB.

De hoogte van de (beleids)dekkingsgraad wordt gezien als graadmeter voor de financiële soliditeit van het pensioenfonds. Wij hebben de financiële positie, het herstelplan en de toelichting hierop, aangezien de (beleids)dekkingsgraad onder het MVEV ligt, aangemerkt als kernpunt, vanwege het belang hiervan voor de deelnemers in relatie tot mogelijke korting op de pensioenaanspraken.

Systeemgerichte werkzaamheden
Wij hebben door middel van de ISAE 3402-rapportages van de pensioenuitvoeringsorganisatie assurance verkregen omtrent de opzet, het bestaan en de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen ten aanzien van de bepaling van de (beleids)dekkingsgraad, het VEV en het MVEV. De rapportages zijn voorzien van een goedkeurend assurancerapport. Derhalve hebben wij, in het kader van onze controle, op deze interne beheersingsmaatregelen gesteund.

Gegevensgerichte werkzaamheden
Wij hebben de financiële positie en de waardering van de technische voorzieningen gecontroleerd, waarbij we zijn ondersteund door een eigen actuariële specialist.
Daarnaast hebben wij – ondersteund door onze actuariële specialist –

kennisgenomen van het door DNB goedgekeurde herstelplan 2020 en het in 2021 ingediende herstelplan dat nog in afwachting is van goedkeuring. Wij zijn nagegaan of de belangrijkste elementen uit het herstelplan 2020 en 2021 zijn goedgekeurd door het bestuur en ingediend zijn bij DNB en in het verslag van het bestuur en de jaarrekening zijn toegelicht.

De certificerend actuaris heeft de berekening van de beleidsdekkingsgraad en het VEV en MVEV gecontroleerd aan de hand van fondsspecifieke karakteristieken en hieruit blijken geen materiële bevindingen. De door de certificerend actuaris gehanteerde basisgegevens hebben wij aangesloten op de basisgegevens die bekend zijn vanuit de controle van ons team bij de pensioenuitvoeringsorganisatie.

Wij hebben kennisgenomen van de toelichtingen op de financiële positie en het herstelplan per 31 december 2020 en deze getoetst aan de (toelichtings)vereisten uit de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.

Wij hebben bij de uitvoering van bovenstaande werkzaamheden geen significante bevindingen geconstateerd.

Kernpunten

Onze controlewerkzaamheden en observaties

De waardering van beleggingen gewaardeerd op basis van niet in de markt waarneembare
Wij verwijzen naar toelichting 3 van de jaarrekening
Een deel van de beleggingen van het fonds is gewaardeerd op basis van niet in de markt waarneembare prijzen. Voor de waardering van deze beleggingen worden waarderingsmodellen gebruikt. Zoals toegelicht in toelichting 3.7 betreft dit beleggingen met een waarde van € 25.476 miljoen (2019: € 25.006 miljoen).

De stichting heeft met de pensioenuitvoeringsorganisatie afspraken gemaakt over de waardering van beleggingen, die zijn vastgelegd in een waarderingshandboek. In de in de jaarrekening opgenomen grondslagen voor waardering en resultaatbepaling, alsmede in de toelichting op de marktwaarde van de beleggingen, geeft de stichting meer inzicht in de gehanteerde waarderingsgrondslagen. Voor de directe infrastructuur portefeuille geldt dat de gehanteerde waarderingsmodellen jaarlijks worden gevalideerd door een externe deskundige. Voor de credit risk sharing portefeuille geldt dat het gehanteerde waarderingsmodel minimaal eens per vijf jaar wordt gevalideerd door een externe deskundige en tussentijdse wijzigingen door de tweede lijn van de uitvoeringsorganisatie worden beoordeeld. De gebruikte methoden om de waarde te bepalen zijn subjectief, waardoor de geschatte waarde kan afwijken van de waarde die gerealiseerd zou zijn als de betreffende belegging verkocht zou zijn. Wanneer geen schatting beschikbaar is, wordt de waarde van een belegging gebaseerd op de meest recente waardering waarbij aanpassingen worden overwogen. Gezien de inherente onzekerheid van deze schattingen en de omvang van de schattingspost hebben wij deze als kernpunt van onze controle aangemerkt.

Systeemgerichte werkzaamheden
Wij hebben door middel van de ISAE 3402-rapportage van de pensioenuitvoeringsorganisatie assurance verkregen omtrent de opzet, het bestaan en de werking van de interne beheersingsmaatregelen ten aanzien van de waardering van beleggingen gewaardeerd op basis van niet in de markt waarneembare uitgangspunten. Hoewel de ISAE 3402-rapportage is voorzien van een goedkeurend assurancerapport, bevatte de rapportage een bevinding ten aanzien van de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregel die toeziet op de bij de toepassing van de waarderingsmodellen gehanteerde uitgangspunten. Wij hebben aanvullende gegevensgerichte werkzaamheden uitgevoerd om alsnog voldoende zekerheid te verkrijgen.

Gegevensgerichte werkzaamheden
Als onderdeel van de controle heeft ons team bij de pensioenuitvoeringsorganisatie de volgende gegevensgerichte werkzaamheden verricht:
• Evaluatie van het gehanteerde waarderingshandboek aan de hand van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving;
• Controle van de fondsbeleggingen aan de hand van gecontroleerde jaarrekeningen; en waar deze niet voorhanden waren een evaluatie van de waarderingsinformatie die op dat moment aanwezig is. Om de betrouwbaarheid van het schattingsproces te toetsen hebben wij een evaluatie van deze waarderingsinformatie uitgevoerd op basis van nagekomen jaarrekeningen;
• Controle van de redelijkheid van de bij de toepassing van waarderingsmodellen gehanteerde uitgangspunten aan de hand van externe bronnen;
• Evaluatie van voor de directe infrastructuur portefeuille door externe waarderingsdeskundigen gebruikte waarderingsmodellen met behulp van een interne waarderingsdeskundige; en
• Evaluatie van het waarderingsmodel voor de credit risk sharing portefeuille door onze waarderingsdeskundige.

Wij hebben kennisgenomen van de toelichtingen op de waardering van de beleggingen en deze getoetst aan de (toelichtings)vereisten uit de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.

Bij de uitvoering van de bovenstaande werkzaamheden hebben wij geen significante bevindingen geconstateerd.

Kernpunten

Onze controlewerkzaamheden en observaties

De fondsspecifieke elementen in de waardering van de technische voorzieningen
Wij verwijzen naar toelichting 9 van de jaarrekening
De actuariële waarderingsgrondslagen van de stichting bestaan voor een deel uit algemeen aanvaarde uitgangspunten, zoals de prognose tafel AG 2020 en de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Een ander deel van de grondslagen is echter fondsspecifiek, en wordt door het bestuur vastgesteld op basis van fondsspecifiek onderzoek.

In 2020 heeft een schattingswijziging plaatsgevonden. Volledige actualisering van de fondsspecifieke grondslagen vindt eens in de drie jaar plaats; dit is in 2019 voor het laatst gebeurd. In 2020 is mede naar aanleiding van de publicatie van de prognosetafel AG 2020 de fondsspecifieke ervaringssterfte opnieuw bepaald. De introductie van de prognosetafel AG 2020 heeft geresulteerd in een bate van € 5.042 miljoen, de impact van de fondsspecifieke ervaringssterfte was een last van € 199 miljoen. Dit is als schattingswijziging in de jaarrekening verwerkt.

De overige grondslagen zijn op basis van het jaarlijks onderzoek grotendeels ongewijzigd gebleven. Met het in 2020 uitgevoerde grondslagenonderzoek heeft de stichting geconstateerd dat in de oude samenlevingsfrequenties onterecht de partnerpensioenontvangers waren meegenomen. Dit is gecorrigeerd in de vaststelling van de nieuwe samenlevingsfrequenties. De impact van deze correctie is een last van € 304 miljoen.

De gebruikte methoden om de verwachte uitkeringen te bepalen zijn subjectief, waardoor de daadwerkelijke uitkeringen kunnen afwijken. De waardering van de verwachte uitkeringen geschiedt op basis van algemeen aanvaarde uitgangspunten, maar blijft een schatting. Gezien de inherente onzekerheid van deze schattingen en de omvang van de schattingspost hebben wij deze als kernpunt van onze controle aangemerkt.

Systeemgerichte werkzaamheden
Wij hebben door middel van de ISAE 3402-rapportage van de pensioenuitvoeringsorganisatie assurance verkregen omtrent de opzet, het bestaan en de effectieve werking van de interne beheersingsmaatregelen ten aanzien van de waardering van de technische voorzieningen. De rapportages zijn voorzien van een goedkeurend assurancerapport. Derhalve hebben wij, in het kader van onze controle, gesteund op deze interne beheersingsmaatregelen.

Gegevensgerichte werkzaamheden
Wij hebben de volgende werkzaamheden uitgevoerd, waarbij wij zijn ondersteund door een eigen actuarieel specialist:
• Evaluatie van de gehanteerde actuariële grondslagen aan de hand van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving;
• Evaluatie van het (fondsspecifieke) grondslagenonderzoek 2020, alsmede bespreking van dit onderzoek met het bestuursbureau en de certificerend actuaris; en
• Evaluatie van de uitkomsten van de actuariële analyse over 2020 waaronder ook de fondsspecifieke grondslagen, alsmede bespreking van dit onderzoek met het bestuursbureau en de certificerend actuaris.

In het kader van onze verantwoordelijkheid als accountant van de stichting hebben wij de certificerend actuaris instructies gestuurd. De certificerend actuaris heeft bij de technische voorzieningen aan de hand van de administratieve basisgegevens (‘pensioenaanspraken’) een actuariële verklaring afgegeven. De door de actuaris gehanteerde basisgegevens hebben wij aangesloten op de basisgegevens die bekend zijn vanuit de controle van ons team bij de pensioenuitvoeringsorganisatie. Wij hebben kennisgenomen van het certificeringsrapport en de afgegeven actuariële verklaring, en dit met de certificerend actuaris besproken. De certificerend actuaris heeft in zijn verklaring aangegeven dat de stichting voldoet aan de relevante artikelen van de Pensioenwet met uitzondering van zijn constatering dat het eigen vermogen op balansdatum lager is dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.

Wij hebben kennisgenomen van de toelichtingen op de technische voorzieningen en deze getoetst aan de (toelichtings)vereisten uit de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.

Bij de uitvoering van de bovenstaande werkzaamheden hebben wij geen significante bevindingen geconstateerd.

Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie

Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere informatie, die bestaat uit:

  • inleidende paragrafen “Over PFZW’, “Organisatie”en “Voorwoord”;

  • meerjarenoverzicht;

  • verslag van het bestuur;

  • de overige gegevens;

  • personalia;

  • specifieke bijlagen.

Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie:

  • met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat;

  • alle informatie bevat die op grond van Titel 9 Boek 2 BW is vereist.

Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere informatie materiële afwijkingen bevat.

Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in Titel 9 Boek 2 BW en de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening.

Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder het verslag van het bestuur en de overige gegevens in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.

Verklaring betreffende de overige door wet- en regelgeving gestelde vereisten

Onze benoeming

Wij zijn op 11 oktober 2019 door het bestuur benoemd als externe accountant van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Wij zijn nu 1 jaar accountant van de stichting.

Geen verboden diensten

Wij hebben, naar ons beste weten en overtuiging, geen verboden diensten geleverd, als bedoeld in artikel 5, lid 1 van de Europese verordening betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang.

Geleverde diensten

De diensten die wij, in aanvulling op de controle van de jaarrekening, hebben geleverd aan de stichting en haar dochtermaatschappijen, in de periode waarop onze wettelijke controle betrekking heeft, zijn toegelicht in paragraaf 18 van de toelichting van de jaarrekening.

Verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening en de accountantscontrole

Verantwoordelijkheden van het bestuur en de organen belast met governance voor de jaarrekening

Het bestuur is verantwoordelijk voor:

  • het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW; en voor

  • een zodanige interne beheersing die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude.

Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of de stichting in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van het genoemde verslaggevingsstelsel moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om de stichting te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar bedrijfsactiviteiten kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening.

De organen belast met governance zijn verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële verslaggeving van de stichting.

Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening

Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel.

Onze doelstellingen zijn een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen over de vraag of de jaarrekening als geheel geen afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of van fouten en een controleverklaring uit te brengen waarin ons oordeel is opgenomen. Een redelijke mate van zekerheid is een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle afwijkingen van materieel belang ontdekken.

Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.

Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in de bijlage bij onze controleverklaring.


Rotterdam, 22 april 2021
PricewaterhouseCoopers Accountants N.V.


Origineel getekend door drs. F.J. van Groenestein RA

Bijlage bij onze controleverklaring over de jaarrekening 2020 van Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn

In aanvulling op wat is vermeld in onze controleverklaring hebben wij in deze bijlage onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening nader uiteengezet en toegelicht wat een controle inhoudt.

De verantwoordelijkheden van de accountant voor de controle van de jaarrekening

Wij hebben deze accountantscontrole professioneel-kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit:

  • Het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing.

  • Het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting.

  • Het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan.

  • Het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Ook op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de stichting haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een organisatie haar continuïteit niet langer kan handhaven.

  • Het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen en het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen.

Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de controle. In dit kader hebben wij de aard en omvang van de uit te voeren werkzaamheden bepaald om te waarborgen dat we voldoende controlewerkzaamheden verrichten om in staat te zijn een oordeel te geven over de jaarrekening als geheel. Bepalend hierbij zijn de structuur van de stichting, de omvang en/of het risicoprofiel van de activiteiten, de bedrijfsprocessen en interne beheersingsmaatregelen en de bedrijfstak waarin de stichting opereert.

Wij communiceren met de organen belast met governance onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing. In dit kader geven wij ook een verklaring aan de auditcommissie op grond van artikel 11 van de Europese verordening betreffende specifieke eisen voor de wettelijke controles van financiële overzichten van organisaties van openbaar belang. De in die aanvullende verklaring verstrekte informatie is consistent met ons oordeel in deze controleverklaring.

Wij bevestigen aan de organen belast met governance dat wij de relevante ethische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd. Wij communiceren ook met hen over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en over de daarmee verband houdende maatregelen die zijn getroffen om de geïdentificeerde bedreigingen weg te nemen en onze onafhankelijkheid te waarborgen.

Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening vanuit alle zaken die wij met organen belast met governance hebben besproken. Wij beschrijven deze zaken in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet vermelden in het belang is van het maatschappelijk verkeer.