Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud
}

Risicomanagement

Omdat wij nauw samenwerken met de uitvoeringsorganisatie en veel werk aan hen uitbesteden, heeft het bestuur van PFZW het risicomanagement hierop afgestemd: we spreken een gezamenlijke risicotaal. Het identificeren en beheersen van risico’s helpt PFZW bij het realiseren van zijn doelstellingen.

Drie PFZW-bestuurscommissies behandelen samen alle risico’s van het pensioenfonds. Dat zijn het audit committee, de bestuurscommissie investments en de pensioencommissie. Het audit committee verzamelt de input vanuit de twee andere commissies en adviseert het bestuur over onder meer de interne beheersing, de in- en externe controles, compliance en ethiek en over de risico’s die betrekking hebben op het beleggingsbeleid. De risicomanagers van het bestuursbureau ondersteunen de commissies en het bestuur. Daarnaast hebben de risicomanagers aan het eind van het jaar overleg met de raad van toezicht over de risico’s en de beheersing daarvan.

Risico's, risicobeheersing en risicobereidheid

Risicobereidheid

Stel dat alle risico’s volledig ingeperkt zouden kunnen worden, dan zouden de kosten van risicobeheersing sterk toenemen. Daarom maken we een duidelijke afweging tussen kosten van beheersing van risico’s en de impact van risico’s. Bovendien zijn er risico’s die PFZW niet kan beïnvloeden, zoals demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen op de financiële markten.

Risicobereidheid geeft aan in welke mate, gegeven de ambitie, het bestuur de kans wil lopen dat een bepaald risico zich voor kan doen, en welke gevolgen dan acceptabel zijn over een gegeven periode.

De risico’s die PFZW loopt worden inzichtelijk gemaakt met behulp van kritische risico-indicatoren, audits en risicorapportages, waaronder een eigenrisicobeoordeling (ERB). Om te zorgen dat de werkelijke risico’s binnen onze risicobereidheid blijven, voeren we zo mogelijk verbeteringen door.

Standaard 3402 en 3000A: meer inzicht en zekerheid

Alle activiteiten die samenhangen met de pensioenregeling en het beheer van het belegd vermogen zijn uitbesteed aan de uitvoeringsorganisatie waarbij het bestuur van PFZW eindverantwoordelijk blijft. Het bestuur is daarnaast, ondanks de uitbesteding van de uitvoering, eindverantwoordelijk voor de opzet en werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen ten aanzien van de financiële verslaggeving en de niet-financiële risico’s. De sleutelfunctiehouders geven een opinie aan het bestuur over deze opzet en werking. Door gebruik van een Standaard (ISAE) 3402 (financiële risico’s) en 3000A (niet-financiële risico’s) legt de uitvoeringsorganisatie hierover verantwoording af aan het bestuur.

Het bestuur ontvangt twee Standaard 3402/3000-rapporten van de uitvoeringsorganisatie: één voor pensioenbeheer en één voor vermogensbeheer. Deze hebben betrekking op de inrichting en werking van de interne beheersing van financiële en niet-financiële processen en interne controle. De Standaard 3402/3000-rapporten van de uitvoeringsorganisatie worden gecertificeerd door de accountant van de uitvoeringsorganisatie. Over 2020 zijn er schone verklaringen bij de rapporten. Dat betekent dat er geen beperkingen in de verklaringen bij de 3402 en 3000A zijn opgenomen.

Risicobeheersing belangrijkste risico’s

Op advies van het audit committee, de bestuurscommissie investments en de pensioencommissie heeft het bestuur voor 2020 uit het totaal aantal risico’s negen risico's als de belangrijkste risico’s benoemd. PFZW heeft zo’n vijftig risico’s, die samen het risico-universum vormen. De risico’s zijn verdeeld over vier vlakken: governance, strategisch, financieel en operationeel.

De negen belangrijkste risico’s zijn het hele jaar gevolgd en beoordeeld door het bestuur. Vorig jaar waren er tien risico’s. De beheersing op de risico Alignment en Organisatorische competenties is in 2019 op orde gebracht en deze risico’s horen niet meer in het rijtje belangrijkste risico’s thuis. Het risico Cyber crime is toegevoegd door het bestuur.

Het bestuur kijkt naar kans, impact en beheersmaatregelen en komt tot een netto risico-oordeel. Als het bestuur vindt dat de bestaande beheersingsmaatregelen onvoldoende zijn worden er acties ondernomen.

De belangrijkste risico’s hebben te maken met de toegenomen kans dat er in de toekomst niet geïndexeerd kan worden, dat er nog geen duidelijkheid is over een nieuw pensioencontract en dat er operationele risico’s kunnen optreden, waar extra beheersmaatregelen voor moeten worden opgezet.

Deze negen risico’s zijn hieronder verder uitgewerkt. Voor ieder risico is het netto risico-oordeel en de risico-tolerantie weergegeven.

Bestuurlijke risico's PFZW

Oordeel

↑↓

Tolerantie

↑↓

Bestuurlijke actie

1. Ambitierisico (Strategisch)

Evaluatie financiële opzet

2. Balansrisico (Strategisch)

Gespreide MVEV- / VEV-verlaging in 2021

3. Grondslagenrisico (Strategisch)

Geen aanvullende acties

4. Beeldvorming (Strategisch)

Geen aanvullende acties

5. Verplichtstelling (Strategisch)

Op termijn risico omlaag

6. Politieke risico’s pensioencontract (Strategisch)

Op termijn risico omlaag

7. Product- en dienstontwikkeling (Operationeel)

Mandaten en PSAP Pensioenbeheer, SLA 2021

8. Proces en IT (Operationeel)

Monitoren en NPR

9. Cyber crime (Operationeel)

Basis op orde, betaalstraat

  1. Ambitierisico: bij dit risico staat de vraag centraal of het pensioenfonds in staat is zijn ambitie om toekomstbestendig te indexeren waar kan maken. Het netto risico staat op hoog. De norm 70% kans op een 100% pensioenresultaat wordt niet gehaald. Omdat de risicotolerantie midden is, vraagt de financiële opzet en de risicohouding van PFZW om bestuurlijke aandacht in 2021.

  2. Balansrisico: het risico dat einde jaar de waarde van de beleggingen onvoldoende de nominale pensioenaanspraken volgt. De vraag staat centraal: is het pensioenfonds op weg naar een (onvoorwaardelijke) verlaging en dreigt een situatie waarin de nominale achterstand zo hoog oploopt dat daardoor de ambitie niet meer wordt waargemaakt? Dit hoge risico kan PFZW beperkt beïnvloeden. Er zijn niet veel knoppen waaraan zinvol gedraaid kan worden. Dat heeft tot gevolg dat de risicotolerantie hoog is. De vermogenspositie van PFZW is slecht. Uitgaande van de eigen toekomstverwachtingen (ETV) zal tussen 2021 en 2026 de vermogenspositie niet verbeteren mede als gevolg van de nieuwe UFR.

  3. Grondslagenrisico: het risico dat de financiële opzet niet meer voldoet en er verlaagd moet worden door besluitvorming op verkeerde gronden door incorrecte economische en actuariële uitgangspunten of andere exogene factoren. De realisatie van de ambitie van het pensioenfonds is dan in gevaar. Dit risico staat op midden net als de risicotolerantie.

  4. Beeldvorming: dit bestaat uit het communicatierisico (het risico dat er niet goed gecommuniceerd wordt naar buiten toe), en het imagorisico (het risico dat door negatieve berichten over de financiële of de pensioensector een groot deel van onze deelnemers en werkgevers ook een negatief gevoel heeft over PFZW). Het risico is op hoog ingeschat. Het communicatierisico, dat ook gaat over de communicatie naar de deelnemers, is beter te beheersen dan het imagorisico. De risicotolerantie is laag, communicatie en imago zijn van essentieel belang voor het belang van de deelnemers. Voor 2021 zal een nieuw pakket aan beheersmaatregelen moeten worden geïdentificeerd die gericht zijn op het minimaliseren van foutieve communicatie door het fonds en maatregelen die gericht zijn op het minimaliseren van een negatief imago.

  5. Verplichtstelling: het risico dat de huidige verplichtstellingswetgeving wordt aangepast of komt te vervallen en dat de bestaande wettelijke mogelijkheid tot verplichtstelling onvoldoende gehandhaafd wordt. Het risico schatten we op hoog, zolang er nog geen nieuw pensioencontract is. De risicotolerantie is midden. We blijven in gesprek met sociale partners en de politiek.

  6. Politiek risico pensioencontract: het risico dat niet tijdig een nieuw pensioencontract tot stand komt dat op maatschappelijke steun kan rekenen. Het risico is hoog, omdat er nog geen definitief voorstel voor een nieuw pensioencontract is. De risicotolerantie is midden. Om dit risico te bewaken zijn we in gesprek zijn met alle belanghebbenden. Op termijn kan het risico van hoog naar midden, afhankelijk van de ontwikkelingen rondom de concept wetgeving. Vertraging van de wetgeving is nog steeds aannemelijk. Het is mogelijk dat midden 2021 er geen nieuwe wetgeving is.

  7. Product- en dienstontwikkeling: het risico dat door een niet tijdige of juist doorgevoerde ontwikkeling van producten en diensten de gewenste doelen van het pensioenfonds niet worden behaald. Dit risico is ingeschat op midden, terwijl dit risico in 2019 nog hoog was. De risicotolerantie is laag. In 2020 zijn extra maatregelen genomen zoals het opzetten van een product en services approval proces bij pensioenbeheer en het volgen van resultaten op het niveau van een klantreis. Daarmee is het risico van midden naar laag gegaan en is het risico niet meer één van de belangrijkste risico’s.

  8. Proces en IT: het risico dat de complexiteit van de bestaande processen en de ondersteunende IT het uitvoeren van de strategie lastig maakt. Dit risico is eerder hoog ingeschat, terwijl de risicotolerantie laag is. Het risicobeeld laat een positieve ontwikkeling zien, extra beheersmaatregelen zijn getroffen. Er is voldoende vooruitgang geboekt om het risico te verlagen van hoog naar midden.

  9. Cyber crime: het risico dat IT-systemen gehackt worden, waardoor data en middelen van PFZW in verkeerde handen vallen. Dit risico is in 2020 toegevoegd. Er zijn al veel maatregelen getroffen, waardoor het risico midden is. Omdat de risicotolerantie laag is, zijn aanvullende maatregelen maatregelen getroffen. Er zijn grote stappen gezet om kwetsbaarheden in het cyber defense model op te lossen. 

Ontwikkelingen in 2020: strategie, COVID-19 en Gedragslijn AVG

PFZW werkt nauw samen met de uitvoeringsorganisatie. Daarom is het voor PFZW van belang dat de belangen van PFZW en die van de uitvoeringsorganisatie gelijkgericht zijn. De strategie van pensioenadministratie van de uitvoeringsorganisatie om voorbereid te zijn op de nieuwe pensioenregeling en de bijbehorende inrichting van IT-organisatie is in 2020 geïmplementeerd.

COVID-19 heeft impact gehad op de bedrijfsvoering. Het merendeel van de medewerkers van PFZW en de uitvoeringsorganisatie heeft voornamelijk thuis gewerkt. Ondanks de pandemie is de bedrijfsvoering op het gewenste niveau doorgegaan. Er zijn geen extra of bijzondere risico’s opgetreden. Wat betreft de waarde van de beleggingsportefeuille was op onderdelen sprake van zeer grote fluctuaties met herstel aan het einde van het jaar. Alleen de beleggingen in vastgoed en grondstoffen, de laatste door verkoop en aankoop van andere beleggingscategorieën, bleven structureel achter.

Incidenten

De uitvoeringsorganisatie informeert ons over incidenten. Incidenten kunnen iets zeggen over de beheersing van processen en aanleiding zijn om processen te verbeteren. In 2020 heeft zich één zwaar incident voorgedaan, met een positief effect voor PFZW.

Boetes en dwangsommen

In het verslagjaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd.

Er zijn geen aanwijzingen geweest van de toezichthouders en er zijn geen bewindvoerders aangesteld.

AFM

De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft haar goedkeuring voor de activiteiten van Treasury vennootschap niet gehandhaafd waardoor bundeling van kasmiddelen voor verschillende entiteiten moest worden beëindigd. Dit heeft een ingrijpende impact gehad op processen en het beheer van het kasgeld. Verder zijn er maatregelen getroffen voor verbetering van de aantoonbaarheid van voldoen aan MIFID II-regels. Er zijn vanuit de toezichthouder geen aanwijzingen geweest in 2020.

Anti-corruptie

Voor PFZW is naleving van wet- en regelgeving essentieel. Dit omvat tevens naleving ten aanzien van witwassen, terrorismefinanciering en sanctiewetgeving. In de Standaard 3000A voor PGGM voor PFZW wordt het proces van wijzigingen in wet- en regelgeving beschreven en getoetst. Diverse risico’s waarbij integriteit in het geding is, zijn beschreven als onderdeel van het risico-universum. Het betreft belangenverstrengeling, gedrag en integriteit, terrorisme, wet- en regelgeving, fraude, cybercrime en compliance. Samen met de uitvoeringsorganisatie wordt ieder jaar een selfassessment belangenverstrengeling en een systematische integriteit risico analyse (SIRA) uitgevoerd die bestuurlijk worden besproken en vastgesteld. De uitkomsten van de analyse en controle hebben geen impact gehad. Daarnaast onderzoekt de externe accountant het frauderisico als onderdeel van haar controlewerkzaamheden van de jaarrekening. 

DNB-onderzoeken en selfassessments

DNB heeft in 2020 nieuwe onderzoeken uitgevoerd en een eindoordeel gegeven over eerdere onderzoeken.

Omschrijving onderzoek

Afgerond

  

Onderzoeken uit 2019:

 

◦ Onderzoek bestuurlijke effectiviteit bij strategische besluitvorming

◦ Onderzoek Infrastructuur, Asset Quality Review (AQR)

◦ Onderzoek datakwaliteit

  

Nieuwe onderzoeken in 2020:

 

◦ Onderzoek uitbesteding

◦ Uitvraag niet financiële risico's pensioenfondsen 2020

◦ Onderzoek IT-strategie

◦ Onderzoek IORP II

Loopt

Daar waar verbeteringen nodig zijn, worden die door het fonds geïmplementeerd. Er zijn geen aanwijzingen geweest in 2020.

Autoriteit Persoonsgegevens

PFZW heeft bij de Autoriteit Persoonsgegevens datalekken gemeld die voornamelijk te maken hebben met logistieke (post)stromen. Het aantal datalekken is beperkt in relatie tot het aantal deelnemers. Er is continue aandacht om datalekken te voorkomen.

PFZW voldoet aan de AVG-vereisten. Dit blijkt ook uit een audit die is uitgevoerd. Er zijn geen aanwijzingen geweest in 2020.

Autoriteit Consument en Markt

De ACM heeft geen onderzoeken gedaan bij PFZW.

In Control Statement

PFZW doet met het ‘In Control Statement’ een expliciete uitspraak over de kwaliteit van de interne risicobeheersing- en controlesystemen. Dit toont het belang dat wij hechten aan een beheerste pensioenuitvoering en een transparante verantwoording daarover. PFZW richt zich in het ‘In Control Statement’ op de financiële verslaggevingsrisico’s en de niet financiële risico’s. In onderstaand statement wordt aangegeven wat de reikwijdte van het statement is en de motivering daarbij. 

Verantwoordelijkheid

Het bestuur van PFZW heeft het beleid gescheiden van de uitvoering. De uitvoering van de pensioenadministratie en het beheer van het belegd vermogen is uitbesteed aan dochtervennootschappen van PGGM NV (hierna: PGGM). Tussen PFZW en PGGM zijn de uitbestedingsafspraken vastgelegd in een service level agreement met daaraan gerelateerde prestatiecriteria en verantwoordingsrapportages. Het bestuur van PFZW blijft verantwoordelijk voor het geheel van beleid en uitvoering van alle activiteiten die samenhangen met de pensioenregeling en het vermogensbeheer. Het bestuur is daarnaast, ondanks de uitbesteding van de uitvoering, verantwoordelijk voor de opzet en werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen ten aanzien van de financiële verslaggeving en de niet-financiële risico’s. Sommige risico’s zijn niet te beïnvloeden door het bestuur zoals demografische ontwikkelingen en ontwikkelingen op de financiële markten.

Reikwijdte

Het Standaard 3402-rapport heeft betrekking op de externe financiële verslaggeving van PFZW in de vorm van de jaarrekening, de kwartaalberichten, de kwartaal- en jaarverslagstaten van het pensioenfonds aan DNB en de rapportage Z-score. De verklaring is afgegeven bij de kwaliteit van de opzet, het bestaan en de werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen over 2020. Het financiële jaarverslag is gebaseerd op een going concern-situatie en gaat uit van een continuïteit op de lange termijn in lijn met de doelstellingen van PFZW.

Het Standaard 3000A-rapport heeft betrekking op de kwaliteit van niet financiële processen. Het gaat daarbij over de volgende processen:

  • het uitvoeren van de verplichte pensioencommunicatie

  • het doorvoeren van wijzigingen in wet- en regelgeving

  • het voldoen aan privacy wet- en regelgeving

  • het verzorgen van de klant- en de toezichtrapportages

  • het monitoren van de uitbestede diensten

  • het opstellen van de ALM-nota en de ABTN

  • het berekenen van de dekkingsgraad

  • het uitvoeren van cyber security business continuïteitsmanagement en van fysieke toegangsbeveiliging

  • het uitvoeren van incident management

Motivering reikwijdte

Voor de uitbestede dienstverlening heeft PGGM aan PFZW onder meer twee standaardrapporten, één voor pensioenbeheer en één voor vermogensbeheer, over 2020 verstrekt over de inrichting en werking van de interne beheersing en interne controle. Ieder rapport kent twee delen, te weten een 3402-deel en een 3000A-deel. Er zijn geen beperkingen geconstateerd.

Daarnaast heeft het bestuursbureau van PFZW een stelsel van risicobeheersing en interne controle en rapporteert het zelfstandig een oordeel aan het bestuur. Het bestuur heeft inzicht in zijn strategische risico’s, beoordeeld in een jaarlijks risico-assessment.

Dit is de basis waarop het bestuur vindt dat het een verklaring kan afgeven, gericht op de externe financiële verslaggeving gebaseerd op de Standaard 3402 en de inrichting en kwaliteit van de niet financiële processen als opgenomen in de Standaard 3000A.

Door ons te richten op de financiële verslaggevingsrisico’s en niet-financiële risico’s sluit het pensioenfonds aan op de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van interne risicobeheersing en houdt het bijvoorbeeld rekening met de best practice bepaling van de Commissie Corporate Governance. Kern van deze aanbeveling is dat een expliciete uitspraak wordt gedaan over de beheersing van de financiële verslaggevingsrisico’s en dat van de andere risico’s een beschrijving wordt gegeven van het beheerskader en de geplande verbeteringen. Een aantal van deze andere risico’s zijn nu expliciet opgenomen in het Standaard 3000A-rapport.

Verklaring

Het bestuur van PFZW verklaart met betrekking tot de externe financiële verslaggeving dat, gegeven de hiervoor aangegeven reikwijdte van de 3402, met een redelijke mate van zekerheid de interne risicobeheersing- en controlesystemen in 2020 zodanig hebben gewerkt dat de externe financiële verslaggeving op going concern-basis over 2020 geen onjuistheden van materieel belang bevat.

Het bestuur van PFZW verklaart met betrekking tot de niet-financiële processen dat, gegeven de hiervoor aangegeven reikwijdte van de Standaard 3000A, met een redelijke mate van zekerheid de interne risicobeheersing- en controlesystemen in 2020 hebben gewerkt.

Aanpassing vanuit wet- en regelgeving

Informatieverschaffingsverordening en de Taxonomieverordening 

Er zijn twee Europese verordeningen van kracht geworden: de Informatieverschaffingsverordening en de Taxonomieverordening. Deze maken onderdeel uit van een breed palet aan Europese wetgeving op het gebied van duurzaamheid en zien met name toe op transparantievereisten ten aanzien van duurzame beleggingen (informatieverschaffingsverordening) en het definiëren van milieuvriendelijke economische activiteiten. Implementatie hiervan moet in het eerste kwartaal van 2021 zijn beslag krijgen.

Wet bestuur en toezicht rechtspersonen 

Op 10 november 2020 de ‘Wet bestuur en toezicht rechtspersonen’ aangenomen door de Eerste Kamer. Deze wet heeft gevolgen voor pensioenfondsen. Dit betreft het bestuur en toezicht bij verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen. Er wordt aangesloten bij de bestaande regels voor de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

Voor verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen komt er meer duidelijkheid over:

  • de mogelijkheid tot het instellen van een raad van commissarissen

  • de uitgangspunten die bestuurders en commissarissen bij de vervulling van hun taak in acht moeten nemen

  • de mogelijkheid tot het instellen van een monistisch (one-tier) bestuurssysteem

  • de positie van bestuurders en commissarissen met een tegenstrijdig belang

  • de regels over aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen

  • Ook wordt de regeling voor ontslag van een stichtingsbestuurder door de rechter verduidelijkt

Verder schrijft de wet voor:

  • een statutaire belet- en ontstentenisregeling voor bestuurders en commissarissen

  • een regeling over meervoudig stemrecht voor bestuurders en commissarissen

  • een evaluatie na vijf jaar

Wet Digitale Overheid 

De Wet Digitale Overheid strekt tot het veilig en betrouwbaar kunnen inloggen bij diverse instellingen. PFZW is voorbereid op de invoering van deze wet zodra deze verplicht wordt. Onduidelijk is nog wanneer.

Automatische waardeoverdracht kleine pensioenen 

Sinds 1 augustus 2019 is het proces van automatische waardeoverdracht kleine pensioenen van kracht. Vanaf dat moment kunnen pensioenuitvoerders alle kleine aanspraken die op of na 1 januari 2018 zijn ontstaan automatische overdragen.

Voor een ordentelijke overdracht van die kleine pensioenen hebben de pensioenkoepels in overleg met alle pensioenuitvoerders een plan voor een gefaseerde overdracht gemaakt. Het belangrijkste deel van dit plan is de planning waarin is vastgelegd in welke periode de individuele pensioenuitvoerders hun kleine pensioenen van vóór 2018 moeten overdragen. Het plan heeft een startdatum van 1 april 2021 en wordt door de minister van SZW vastgesteld en in de Staatcourant gepubliceerd. Daarmee heeft het plan een wettelijke basis en moeten alle pensioenuitvoerders de planning volgen.

Wet verandering koppeling AOW-leeftijd 

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stuurde op 8 juli 2020 de ‘Wet verandering koppeling AOW-leeftijd’ naar de Tweede Kamer. Met deze wet houdt de minister zich aan het principeakkoord uit juni 2019 waarin een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd is afgesproken. In plaats van de 1-op-1 koppeling van de AOW-leeftijd aan de ontwikkeling van de levensverwachting, is de afspraak gemaakt om deze ontwikkeling met ingang van 2025 voor twee derde te koppelen aan de AOW-leeftijd.

Dit betekent dat elk jaar levenswinst zich vertaalt in gemiddeld acht maanden langer doorwerken en vier maanden langer AOW-pensioen. Voor 2025 wordt de AOW-leeftijd op 67 jaar vastgesteld. In de PFZW-regeling is als pensioenleeftijd de AOW-leeftijd gedefinieerd.

Wet verdeling pensioenrechten bij scheiding 

De behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is in 2020 uitgesteld. PFZW monitort de ontwikkelingen en streeft naar een constructieve bijdrage in dit dossier, waarbij vooral de uitvoerbaarheid een aandachtspunt is.

Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen 

Met dit wetsvoorstel krijgt de deelnemer vanaf 1 januari 2023 het wettelijk recht op het bedrag ineens. Pensioenuitvoerders hebben geen mogelijkheid om dit recht in te perken en er is geen sprake van een verplicht bestedingsdoel. Met het bedrag ineens kunnen deelnemers het pensioen beter afstemmen op de persoonlijke situatie en bestedingsbehoefte. Het bedrag ineens wijkt vanwege de mogelijkheid om kapitaal op te nemen af van de bestaande keuzemogelijkheden.

In het oorspronkelijke wetsvoorstel is opgenomen dat het bedrag ineens slechts op één moment uitbetaald kan worden, namelijk op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. Een deelnemer krijgt het wettelijk recht om op de pensioeningangsdatum maximaal 10% van de opgebouwde waarde van het ouderdomspensioen, dat op dat moment ingaat, als bedrag ineens op te nemen.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft tijdens de behandeling in de Tweede Kamer toegezegd nog een extra keuzemogelijkheid in te voeren. Dit moet voorkomen dat de belastingheffing afhankelijk is van het moment waarop een deelnemer de AOW-leeftijd bereikt. Dit is in de Nota van wijziging geregeld. Hierin is opgenomen dat de uitbetaling van het bedrag ineens ook plaats kan vinden in het jaar ná het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. De Pensioenfederatie heeft met ondersteuning van PFZW aandacht gevraagd voor de toename in complexiteit. In een reactie op de Nota van wijziging heeft de Pensioenfederatie deze nieuwe maatregel ‘bijna onuitvoerbaar’ genoemd en de implementatiedatum van 1 januari 2022 ‘onrealistisch’.

Advies nabestaandenpensioen en uniformering partnerbegrip 

De Stichting van de Arbeid publiceerde op 17 juni 2020 een advies over het nabestaandenpensioen. Dit advies is onderdeel gemaakt van de uitwerking van het pensioenakkoord zoals dat door de minister van SZW op 6 juli 2020 naar de Tweede Kamer is gestuurd. Er worden voorstellen gedaan ter verbetering van het nabestaandenpensioen, waarbij het nabestaandenpensioen wordt onderverdeeld in partnerpensioen bij overlijden na pensioendatum, partnerpensioen bij overlijden voor pensioendatum en wezenpensioen.

De minister van SZW is van mening dat het voor deelnemers en hun partners duidelijker is om een uitgebreide wettelijke definitie van het te hanteren partnerbegrip op te nemen.

De minister van SZW wil de voorgestelde wijzigingen in werking laten treden op 1 januari 2022. Hij is van plan om samen met de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars de nieuwe vormgeving in 2021 verder uit te werken. In die fase en in een latere fase van consultatie voor gewijzigde wetgeving levert PFZW input. Daarbij wordt gekeken naar de verdere invulling van een gestandaardiseerde regeling (onder andere hoogte dekking, maatwerk in de hoogte van de uitkering, welke voorzieningen bij einde dienstverband, de transitie van reeds opgebouwd partnerpensioen naar de nieuwe regeling).