Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud
}

Risicomanagement

Omdat wij nauw samenwerken met de uitvoeringsorganisatie en veel werk aan hen uitbesteden, heeft het bestuur van PFZW het risicomanagement hierop afgestemd: we spreken een gezamenlijke risicotaal. Het identificeren en beheersen van risico’s helpt PFZW bij het realiseren van de doelstellingen.

Drie bestuurscommissies behandelen samen alle risico’s van PFZW. Dat zijn de commissie integraal risicomanagement (commissie IRM), de commissie beleggingen (CB) en de commissie pensioenbeleid, klantbediening & communicatie (CPC). De commissie IRM verzamelt de input vanuit de twee andere commissies en adviseert het bestuur over onder meer de interne beheersing, de in- en externe controles, compliance en ethiek en over de risico’s die betrekking hebben op het beleggingsbeleid. De risicomanagers van het bestuursbureau ondersteunen de commissies en het bestuur. Daarnaast hebben de risicomanagers aan het eind van het jaar overleg met de raad van toezicht over de risico’s en de beheersing daarvan.

Risicobereidheid, risicobeheersing en belangrijkste risico's

Risicobereidheid

Stel dat alle risico’s volledig ingeperkt zouden kunnen worden, dan zouden de kosten van risicobeheersing sterk toenemen. Sommige risico’s kan PFZW niet of slechts beperkt beïnvloeden of beheersen, zoals demografische ontwikkelingen. Daarom maken we een duidelijke afweging tussen kosten van beheersing van risico’s en de impact van risico’s.

Risicobereidheid geeft aan in welke mate, gegeven de ambitie, het bestuur de kans wil lopen dat een bepaald risico zich voor kan doen, en welke gevolgen dan acceptabel zijn over een gegeven periode.

De risico’s die PFZW loopt worden inzichtelijk gemaakt met behulp van kritische risico-indicatoren, audits en risicorapportages, waaronder een eigenrisicobeoordeling (ERB). Om te zorgen dat de werkelijke risico’s binnen onze risicobereidheid blijven, voeren we zo mogelijk verbeteringen door.

Standaard 3402 en 3000A: meer inzicht en zekerheid

Alle activiteiten die samenhangen met de pensioenregeling en het beheer  van het belegd vermogen zijn uitbesteed aan de uitvoeringsorganisatie waarbij het bestuur van PFZW eindverantwoordelijk blijft. Het bestuur is daarnaast, ondanks de uitbesteding van de uitvoering, eindverantwoordelijk voor de opzet en werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen ten aanzien van de financiële verslaggeving en de niet-financiële risico’s. De sleutelfunctiehouders geven een opinie aan het bestuur over deze opzet en werking. Met de uitvoeringsorganisatie heeft PFZW de reikwijdte van de Standaard (ISAE) 3402 (financiële risico’s) en 3000A (niet-financiële risico’s) vastgesteld. Door gebruik van een Standaard (ISAE) 3402 en 3000A legt de uitvoeringsorganisatie hierover verantwoording af aan het bestuur.

Het bestuur ontvangt twee Standaard 3402/3000A-rapporten van de uitvoeringsorganisatie: één voor pensioenbeheer en één voor vermogensbeheer. Deze hebben betrekking op de inrichting en werking van de interne beheersing van financiële en niet-financiële processen en interne controle. De Standaard 3402/3000A-rapporten van de uitvoeringsorganisatie worden gecertificeerd door de onafhankelijke accountant van de uitvoeringsorganisatie. Over 2021 zijn er schone verklaringen bij de rapporten. Dat betekent dat er geen beperkingen in de verklaringen bij de 3402 en 3000A zijn opgenomen.

Risicobeheersing belangrijkste risico’s

Op advies van de commissie IRM, de CB en de CPC heeft het bestuur voor 2021 uit het totale risico-universum elf risico's als de belangrijkste risico’s benoemd. PFZW heeft zo’n vijftig risico’s in kaart gebracht, die samen het risico-universum vormen. De risico’s zijn verdeeld over vier vlakken: governance, strategisch, financieel en operationeel.

De elf belangrijkste risico’s worden in het bijzonder door het bestuur gemonitord. Ten opzichte van 2020 zijn het grondslagenrisico en het risico product- en dienstontwikkeling niet langer top-of-mind. Nieuw toegevoegde top-of-mind risico’s zijn deskundigheid, opvolging, inrichting en change.

Het bestuur kijkt naar kans, impact en aanwezigheid van beheersmaatregelen en komt tot een netto risico-oordeel. Als het bestuur vindt dat de bestaande beheersingsmaatregelen onvoldoende zijn worden er acties ondernomen.

De belangrijkste risico’s hebben te maken met de grote kans dat er in de nabije toekomst niet geïndexeerd kan worden, dat door bestuurlijke wisselingen er onvoldoende deskundige opvolgers aangesteld worden, dat nog geen duidelijkheid is over een nieuw pensioencontract en dat er operationele risico’s kunnen optreden, waar extra beheersmaatregelen voor moeten worden opgezet.

Deze elf risico’s zijn hieronder verder uitgewerkt. Voor ieder risico is het netto risico-oordeel en de risico-tolerantie weergegeven.

Bestuurlijke risico's PFZW

Oordeel

↑↓

Tolerantie

↑↓

Bestuurlijke actie

1. Ambitierisico (Strategisch)

Hoog

Midden

Evaluatie financiële opzet

2. Balansrisico (Strategisch)

Hoog

Hoog

Geen aanvullende acties

3. Beeldvorming (Strategisch)

Midden

Laag

Geen aanvullende acties

4. Verplichtstelling (Strategisch)

Hoog

Midden

Op termijn risico omhoog

5. Politieke risico’s pensioencontract (Strategisch)

Hoog

Midden

Op termijn risico omlaag

6. Deskundigheid (Governance)

Midden

Laag

Op termijn risico omlaag

7. Opvolging (Governance)

Midden

Laag

Op termijn risico omlaag

8. Inrichting (Governance)

Midden

Laag

Op termijn risico omlaag

9. Cyber (Operationeel)

Midden

Laag

Monitoren

10. IT (Operationeel)

Midden

Laag

Monitoren

11. Change (Operationeel)

Midden

Midden

Monitoren

  • (1) Ambitierisico: bij dit risico staat de vraag centraal of het pensioenfonds in staat is om toekomstbestendig te indexeren. Het risico-oordeel is hoog. Het bestuur streeft naar een kans van minimaal 70% voor het realiseren van volledige indexering met prijsinflatie. De norm 70% kans op een 100% pensioenresultaat wordt niet gehaald. Per einde jaar wordt PFZW in staat geacht om binnen de wettelijke kaders van het herstelplan, tijdig te herstellen. In het herstelplan wordt de ambitie deels ingevuld, wordt geen gebruik gemaakt van de vrijstellingsregeling en worden de nominale pensioenaanspraken niet verlaagd.

  • (2) Balansrisico: het risico dat einde jaar de waarde van de beleggingen onvoldoende de nominale pensioenaanspraken volgt. Het risico-oordeel is hoog. Het fonds heeft gegeven de huidige dekkingsgraad geen realistische beleidsinstrumenten om het balansrisico substantieel te verlagen zonder aan herstelkracht in te boeten.

  • (3) Beeldvorming: Het risico dat door (mis)communicatie met deelnemers, werkgevers en sociale partners verkeerde verwachtingen worden gewekt bij deelnemers, werkgevers en sociale partners. Maar ook het risico dat negatief bericht wordt in de media waardoor een ongewenst imago ontstaat van PFZW. Het risico is op midden ingeschat. De risicotolerantie is laag omdat communicatie en imago van essentieel belang zijn voor het vertrouwen van de deelnemers, zeker met de komst van de nieuwe pensioenregeling.

  • (4) Verplichtstelling: het risico dat de huidige verplichtstellingswetgeving wordt aangepast of komt te vervallen en dat de bestaande wettelijke mogelijkheid tot verplichtstelling onvoldoende gehandhaafd wordt. Op korte termijn loopt de verplichtstelling geen gevaar. Op de langere termijn mogelijk wel als in de nieuwe solidaire premieregeling onvoldoende solidariteitsvoorzieningen opgenomen zijn.

  • (5) Politiek risico pensioencontract: het risico dat niet tijdig een nieuw pensioencontract tot stand komt dat op maatschappelijke steun kan rekenen. De overheid houdt de mogelijkheid intact om deelname aan een bedrijfstakpensioenfonds of beroepspensioenregeling te verplichten. Maar bij verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen kan het uitblijven van een akkoord over het wijzigen van de pensioenregeling leiden tot een ambtshalve intrekking van de verplichtstelling door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Dit risico kan door sociale partners worden beheerst door tijdig tot een contractkeuze te komen en tijdig het vereiste transitieplan op te stellen.

  • (6) Deskundigheid en (7) Opvolging: het risico dat geen passende en/of niet tijdige opvolging gevonden kan worden voor bestuurders en/of leden van PFZW gremia waardoor zij hun verantwoordelijkheid niet kunnen nemen. Dit risico is in 2021 toegevoegd en ingeschat op midden. De continuïteit van het bestuur staat onder druk door het vertrek in 2021/2022 van een aantal bestuurders waaronder bestuurders met bijzondere deskundigheid. Het bestuur is tijdig gestart met werving en selectie van kandidaten met specifieke deskundigheid en heeft vertrouwen dat de bemensing in 2022 op orde is.

  • (8) Inrichting: het risico van ineffectieve of inefficiënte organisatorische en bestuurlijke inrichting waardoor de besturing van het fonds wordt bemoeilijkt. Dit risico is in 2021 toegevoegd en wordt ingeschat op midden. In 2021 is de inrichting van de commissie arbeidsvoorwaarden pensioen (CAP) uitgewerkt en vastgesteld. De CAP start in januari 2022. De CAP schaart zich achter het streven van het bestuur om in 2026 over te gaan naar de nieuwe pensioenregeling en heeft besloten om de noodzakelijke besluitvorming mogelijk te maken. Het project NPR dat gericht is op tijdige besluitvorming over en inrichting van de nieuwe pensioenregeling loopt met deze besluitvorming beperkt vertraging op.

  • (9) Cyber: het risico dat IT-systemen gehackt worden, waardoor data en middelen van PFZW in verkeerde handen vallen. Er zijn maatregelen getroffen, waardoor het risico midden is. Aanvullende maatregelen zijn nodig om binnen de gewenste tolerantie te komen.

  • (10) IT: het risico dat de gewenste mate van beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van de informatie en informatiesystemen bij PFZW en/of zijn uitvoeringsorganisatie niet is gewaarborgd. Dit risico is midden ingeschat, terwijl de risicotolerantie laag is. Het risicobeeld laat een positieve ontwikkeling zien, extra beheersmaatregelen zijn getroffen of worden momenteel geïmplementeerd.

  • (11) Change: het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende wijzigingen in de inrichting en/of uitvoering van projecten. Changemaatregelen dienen de changeketen aantoonbaar effectiever te maken.

ESG risico

In het derde kwartaal 2021 is door de sleutelfunctiehouder risicobeheer het ESG risico toegevoegd aan het risico universum en beoordeeld of dit risico zich buiten de gewenste tolerantie bevindt. Het risicobeeld op ESG scoort midden. Om het risico-oordeel te verlagen moeten de initiatieven uit het Beleggingsbeleid 2025 verder aangevuld en afgerond worden en meer zichtbare monitoring en rapportage van het bruto en netto ESG risico op de gehele portefeuille plaats gaan vinden. In het eerste kwartaal 2022 zal hiervoor een voorstel worden gedaan.

Financiële risico's

Om onze ambitie te realiseren moeten we beleggingsrisico nemen. Daarbij zijn we afhankelijk van de resultaten op de financiële markten.

In onderstaande tabel staat het effect van het rendement op zakelijke waarden en een wijziging van de rente op de actuele dekkingsgraad per eind 2022. Het vertrekpunt is hierbij de actuele dekkingsgraad per eind 2021 van 106,6%.

 

Rendement Zakelijke Waarden

Verandering swaprente

10%

5%

0%

-5%

-10%

-15%

-20%

1,0%

124,7%

120,3%

116,0%

111,6%

107,2%

102,9%

98,5%

0,6%

119,2%

115,1%

111.0%

107,0%

102,9%

98,9%

94,8%

0,4%

116,5%

112,6%

108,7%

104,8%

100,9%

97,0%

93,1%

0,0%

111,5%

107,9%

104,3%

100,7%

97,1%

93,4%

89,8%

-0,4%

106,8%

103,5%

100,2%

96,8%

93,5%

90,2%

86,9%

-0,6%

104,6%

101,4%

98,2%

95,0%

91,9%

88,7%

85,5%

-1,0%

100,5%

97,6%

94,6%

91,7%

88,8%

85,8%

82,9%

Een daling van de rente leidt tot een stijging van de waarde van de verplichtingen en daarmee tot een daling van de dekkingsgraad. Als de marktrente gelijk blijft en er geen rendement wordt gemaakt, daalt de actuele dekkingsgraad van 106,6% (dekkingsgraad eind 2021) naar 104,3% aan het einde van 2022. Dit komt doordat de Ultimate Forward Rate (UFR) in de rekenrente voor de dekkingsgraad verder zal dalen en doordat de premiedekkingsgraad onder de actuele dekkingsgraad ligt. Van deze verwachte daling is 1,7 procentpunt door de dalende UFR gedurende 2022 en 1,4 procentpunt door de premiedekkingsgraad die afwijkt van de actuele dekkingsgraad. Daarnaast keren wij volledige pensioenen uit, terwijl de dekkingsgraad lager is dan 100%.

Er zijn financiële risico's die impact kunnen hebben op de dekkingsgraad. Deze zogenaamde financiële dekkingsgraadrisico's zijn nader toegelicht in noot 13 van de jaarrekening.

Ontwikkelingen 2021

COVID-19, strategie en nieuwe pensioenregeling

COVID-19 heeft ook in 2021 impact gehad op de medewerkers van PFZW en de uitvoeringsorganisatie. Het merendeel van de medewerkers heeft voornamelijk thuisgewerkt. De werkdruk is hoog onder meer door grote projecten die naast het reguliere werk worden uitgevoerd. Ondanks de pandemie is de bedrijfsvoering op het gewenste niveau doorgegaan. Er zijn geen extra of bijzondere risico’s opgetreden.

Het project om de nieuwe pensioenregeling uit te kunnen voeren, NPR, heeft een nieuwe wettelijke transitiedatum door vertraging in het wetgevingstraject. De nieuwe wettelijke transitiedatum is vastgesteld op 1 januari 2027. De NPR mijlpalenplanning is aangepast aan de vertraging van de inrichting van de commissie arbeidsvoorwaarden pensioen en deze commissie heeft zich hieraan gecommitteerd. De kans op vertraging van NPR als gevolg van een vertraagde vorming van de commissie arbeidsvoorwaarden pensioen is hierdoor kleiner geworden.

PFZW werkt nauw samen met de uitvoeringsorganisatie. Daarom is het voor PFZW van belang dat de belangen van PFZW en die van de uitvoeringsorganisatie gelijkgericht zijn. In 2021 is PFZW gestart met een herijking van de strategie. In 2022 wordt de herijking afgerond.

Incidenten

De uitvoeringsorganisatie informeert ons over incidenten. Incidenten kunnen iets zeggen over de beheersing van processen en aanleiding zijn om processen te verbeteren. Het incidentenmanagement stelt PFZW in staat om de kwaliteit van de uitvoering te bewaken, verbetermaatregelen af te dwingen en het vergroot de transparantie. In 2021 heeft zich één zwaar incident voorgedaan. De netwerksegmentatie gaf als beheersmaatregel onvoldoende bescherming. Het incident was als zwaar geclassificeerd omdat dit een sterk verhoogd cyberrisico met zich meebracht. Direct zijn maatregelen genomen om het risico te mitigeren.

Boetes en dwangsommen

In het verslagjaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn geen aanwijzingen geweest van de toezichthouders en er zijn geen bewindvoerders aangesteld.

AFM

In 2019 is mede naar aanleiding van de AFM-bevindingen met betrekking tot MiFID II en PTBV (Treasury) geconstateerd dat PGGM nog onvoldoende in staat is om aantoonbaar invulling te geven aan wet- en regelgevingsvereisten. Beide trajecten zijn in 2021 afgerond. De bijbehorende remediation werkzaamheden worden met hoge prioriteit afgerond, waarbij wordt toegezien op naleving. Er zijn vanuit de toezichthouder geen aanwijzingen geweest in 2021.

Anti-corruptie en frauderisico

Voor PFZW is naleving van wet- en regelgeving essentieel. Dit omvat tevens naleving ten aanzien van witwassen, terrorismefinanciering en sanctiewetgeving. In de Standaard 3000A voor PFZW wordt het proces van wijzigingen in wet- en regelgeving beschreven. Diverse risico’s waarbij de integriteit in het geding is, zijn beschreven als onderdeel van het risico-universum. Het betreft belangenverstrengeling, gedrag en integriteit, terrorisme, wet- en regelgeving, fraude, cybercrime en compliance.

Samen met de uitvoeringsorganisatie wordt ieder jaar een self assessment belangenverstrengeling en een systematische integriteit risicoanalyse (SIRA) uitgevoerd die bestuurlijk worden besproken en vastgesteld. De uitkomsten van de analyse en controle hebben geen impact gehad.

Het frauderisico (het risico van misleiding dan wel diefstal door met financiële en/of reputatieschade voor PFZW als gevolg) wordt beheerst door preventieve en repressieve controles. In de administratieve organisatie is ter preventie van frauderisico een adequate functiescheiding ingericht. De interne beheersingsmaatregelen, die zijn uitgewerkt in de Standaarden 3402 en 3000A, zijn in 2021 niet doorbroken. Daarnaast vinden op de uitgevoerde betalingen repressieve controles plaats (zogenaamde reconciliatie). De effectieve werking van deze controle is aangetoond bij de TIBER oefening. Samen met preventieve maatregelen zoals een zes-ogen controle op betalingen en een vier-ogen controle op het opvoeren van bankrekeningen wordt de repressieve maatregel voldoende geacht om het frauderisico te beheersen.

DNB onderzoeken en selfassessments

DNB heeft in 2021 onderzoeken uitgevoerd en een eindoordeel  gegeven. Dit kunnen ook onderzoeken zijn die eerder dan in 2021 gestart zijn.

Omschrijving onderzoek

Status

  

◦ AQR infrastructuur opvolging

Open

◦ Onderzoek IORP II (sleutelfunctiehouders)

◦ Datakwaliteit (PGGM gericht toezicht)

◦ Uitbesteding (PGGM gericht toezicht)

◦ IT-strategie (PGGM gericht toezicht)

Daar waar verbeteringen nodig zijn, worden die door het fonds geïmplementeerd. Er zijn geen aanwijzingen geweest in 2021.

Autoriteit Persoonsgegevens

PFZW heeft bij de Autoriteit Persoonsgegevens datalekken gemeld die voornamelijk te maken hebben met logistieke (post)stromen. Het aantal datalekken is beperkt in relatie tot het aantal deelnemers. Er is continue aandacht om datalekken te voorkomen. PFZW voldoet aan de AVG-vereisten. Dit blijkt ook uit een audit die is uitgevoerd door de interne audit afdeling van de uitvoeringsorganisatie. Er zijn geen aanwijzingen geweest in 2021.

Autoriteit Consument en Markt

De ACM heeft geen onderzoeken gedaan bij PFZW.

Wet- en regelgeving

Wet toekomst pensioenen

Het wetsvoorstel toekomst pensioenen maakt deel uit van het brede pensioenakkoord en omvat de volgende onderwerpen:

  • een premieregeling voor alle pensioenfondsen

  • nabestaandenpensioen

  • inkorten wachttijd uitzendsector

  • experimenteerruimte ten behoeve van pensioensparen voor zelfstandigen

De uitwerking van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering is (nog) niet opgenomen in de consultatieversie.

Op 26 november 2021 is het wetsvoorstel toekomst pensioenen voor advies bij de Raad van State ingediend. Beoogde datum van inwerkingtreding is 1 januari 2023.

Herziening waardeoverdracht kleine pensioenen

Per 1 januari 2019 hebben pensioenuitvoerders het recht gekregen om kleine pensioenen automatisch over te dragen. Het recht op waardeoverdracht van kleine pensioenen is echter beperkt tot kleine pensioenen die zijn ontstaan doordat de gewezen deelnemer niet langer actief deelneemt aan de pensioenregeling als gevolg van uitdiensttreding.

In de praktijk zijn er twee knelpunten. Voor PFZW betreft het kleine pensioenen die een andere ontstaansgeschiedenis hebben dan einde deelneming. Daarnaast mogen kleine nettopensioenen niet afgekocht worden. Voor beide knelpunten is een aanpassing van de Pensioenwet aangekondigd. Deze houdt in dat pensioenuitvoerders het wettelijk recht krijgen om alle kleine pensioenen, ongeacht of deze zijn ontstaan door baanwisseling of niet, te mogen overdragen. Ook wordt de mogelijkheid van afkoop klein nettopensioen en nettolijfrente geïntroduceerd. De internetconsultatie is gesloten per 19 april 2021. Het wetsvoorstel is nog niet gepubliceerd. De vermoedelijke ingangsdatum is 1 april 2022.

Voor een ordentelijke overdracht van die kleine pensioenen die vóór 1 januari 2018 zijn ontstaan, is een plan voor een gefaseerde overdracht gemaakt. Conform deze planning heeft PFZW invulling gegeven aan de verplichtingen.

Wet Digitale Overheid

De Wet Digitale Overheid strekt tot het veilig en betrouwbaar kunnen inloggen bij diverse instellingen. PFZW is voorbereid op de invoering van deze wet per 1 juli 2022 (naar verwachting).

Wet verdeling pensioenrechten bij scheiding

Het wetsvoorstel zal de huidige Wet verevening pensioenrechten bij scheiding gaan vervangen. Beoogde datum inwerkingtreding is 1 juli 2022. PFZW monitort de ontwikkelingen, waarbij vooral de uitvoerbaarheid een aandachtspunt is.

Wetsvoorstel 'Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen'

Met het wetsvoorstel 'Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen' krijgt de deelnemer vanaf 1 januari 2023 het wettelijk recht om op de pensioeningangsdatum maximaal 10% van de opgebouwde waarde van het ouderdomspensioen als bedrag ineens op te nemen. Het bedrag ineens kan op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen worden uitbetaald of op 1 februari na het bereiken van de AOW-leeftijd.

Pensioenuitvoerders hebben geen mogelijkheid om dit recht in te perken en er is geen sprake van een verplicht bestedingsdoel. Met het bedrag ineens kunnen deelnemers het pensioen beter afstemmen op de persoonlijke situatie en bestedingsbehoefte. Het bedrag ineens wijkt vanwege de mogelijkheid om kapitaal op te nemen af van de bestaande keuzemogelijkheden.

Aanpassing keuzerecht bedrag ineens

Het wetsvoorstel 'Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen' wordt op aandringen van de Eerste Kamer aangepast. De pensioenpraktijk, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Financiën zijn tot de volgende aanpassingen gekomen:

  • Alleen deelnemers die op de AOW-leeftijd met pensioen gaan, mogen de uitbetaling van het bedrag ineens uitstellen tot de maand januari na het jaar waarin de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt.

  • Het uitkeringsschema wordt 90-10-90 (% periodieke uitkering – %bedrag ineens – %periodieke uitkering).

  • Bij tussentijds overlijden (dus voor januari) komt het bedrag ineens niet tot uitkering, maar wordt een nabetaling verstrekt van de pensioenuitkering zonder bedrag ineens (100%) minus de reeds uitbetaalde en al naar maximaal 90% verlaagde uitkering.

Het wetsvoorstel om de wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen aan te passen moet nog bij de Tweede Kamer ingediend worden.

Wet homologatie onderhands akkoord

Dit wetsvoorstel regelt in de Faillissementswet dat de rechtbank een onderhands akkoord tussen een onderneming en zijn schuldeisers en aandeelhouders betreffende de herstructurering van schulden kan goedkeuren (homologeren). De homologatie betekent dat het akkoord verbindend is voor alle bij het akkoord betrokken schuldeisers en aandeelhouders. Zij die niet met het akkoord hebben ingestemd, kunnen toch aan het akkoord worden gebonden als de besluitvorming over en de inhoud van het akkoord aan bepaalde eisen voldoet. Dit wordt ook wel een dwangakkoord genoemd. Met dit voorstel krijgen ondernemingen die vanwege een te zware schuldenlast insolvent dreigen te raken maar beschikken over bedrijfsactiviteiten die nog wel levensvatbaar zijn de kans om een faillissement te voorkomen. De Wet homologatie onderhands akkoord trad op 1 januari 2021 in werking.

In Control Statement

PFZW doet met het ‘In Control Statement’ een expliciete uitspraak over de kwaliteit van de interne risicobeheersing- en controlesystemen. Dit toont het belang dat wij hechten aan een beheerste pensioenuitvoering en een transparante verantwoording daarover. PFZW richt zich in het ‘In Control Statement’ op de financiële verslaggevingsrisico’s en de niet-financiële risico’s. In onderstaand statement wordt aangegeven wat de reikwijdte van het statement is en de motivering daarbij.

Verantwoordelijkheid

Het bestuur van PFZW heeft het beleid gescheiden van de uitvoering. De uitvoering van de pensioenadministratie en het beheer van het belegd vermogen is uitbesteed aan dochtervennootschappen van PGGM N.V. (hierna: PGGM). Tussen PFZW en PGGM zijn de uitbestedingsafspraken vastgelegd in een service level agreement met daaraan gerelateerde prestatiecriteria en verantwoordingsrapportages. Het bestuur van PFZW blijft verantwoordelijk voor het geheel van beleid en uitvoering van alle activiteiten die samenhangen met de pensioenregeling en het vermogensbeheer. Het bestuur is daarnaast, ondanks de uitbesteding van de uitvoering, verantwoordelijk voor de opzet en werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen ten aanzien van de financiële verslaggeving en de niet-financiële risico’s. Sommige risico’s zijn evenwel niet te beïnvloeden door het bestuur zoals demografische ontwikkelingen.

Reikwijdte

Het Standaard 3402-rapport heeft betrekking op de externe financiële verslaggeving van PFZW in de vorm van de jaarrekening, de kwartaalberichten, de kwartaal- en jaarverslagstaten van het pensioenfonds aan DNB en de rapportage Z-score. De verklaring is afgegeven bij de kwaliteit van de opzet, het bestaan en de werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen over 2021. Het financiële jaarverslag is gebaseerd op de aanname dat PFZW zijn activiteiten kan voortzetten met het oog op de langere termijn, in lijn met zijn doelstellingen.

Het Standaard 3000A-rapport heeft betrekking op de kwaliteit van niet financiële processen. Het gaat daarbij onder meer over de volgende processen:

  • uitvoeren van de verplichte pensioencommunicatie

  • doorvoeren van wijzigingen in wet- en regelgeving

  • voldoen aan privacy wet- en regelgeving

  • verzorgen van de klant- en de toezichtrapportages

  • monitoren van de uitbestede diensten

  • opstellen van de ALM-nota en de ABTN

  • berekenen van de dekkingsgraad

  • verlenen van fiduciair advies

  • uitvoeren van beleggingen en beleggingsadministratie

  • meten en bewaken van beleggingsrichtlijnen en beleggingsrisico’s

  • uitvoeren van cyber security business continuïteitsmanagement en van fysieke toegangsbeveiliging

  • uitvoeren van incidentmanagement

Motivering reikwijdte

PFZW heeft een stelsel van risicobeheersing en interne controle. De bijbehorende rapportages stelt het bestuur in staat een oordeel te vormen en zo nodig actie te ondernemen. Het bestuur heeft inzicht in zijn strategische risico’s.

Voor de uitbestede dienstverlening heeft PGGM aan PFZW over 2021 onder meer twee standaardrapporten, één voor pensioenbeheer en één voor vermogensbeheer, verstrekt over de inrichting en werking van de interne beheersing en interne controle. Ieder rapport kent twee delen, te weten het deel over financiële risico’s (Standaard 3402) en het deel over niet-financiële risico’s (Standaard 3000A). Er zijn geen beperkingen geconstateerd in het assurancerapport van de onafhankelijke accountant.

Dit is de basis waarop het bestuur vindt dat het een verklaring kan afgeven, gericht op de externe financiële verslaggeving gebaseerd op de Standaard 3402 en de inrichting en kwaliteit van de niet financiële processen als opgenomen in de Standaard 3000A.

Door ons te richten op de financiële verslaggevingsrisico’s en niet-financiële risico’s sluit het pensioenfonds aan op de maatschappelijke ontwikkelingen op het gebied van interne risicobeheersing en houdt het bijvoorbeeld rekening met de best practice-bepaling van de Commissie Corporate Governance. Kern van deze aanbeveling is dat een expliciete uitspraak wordt gedaan over de beheersing van de financiële verslaggevingsrisico’s en dat van de andere risico’s een beschrijving wordt gegeven van het beheerskader en de geplande verbeteringen. Een aantal van deze andere risico’s zijn opgenomen in het Standaard 3000A-rapport.

Verklaring

Het bestuur van PFZW verklaart met betrekking tot de externe financiële verslaggeving dat, gegeven de hiervoor aangegeven reikwijdte, met een redelijke mate van zekerheid de interne risicobeheersing- en controlesystemen in 2021 zodanig hebben gewerkt dat de externe financiële verslaggeving, gebaseerd op de aanname dat PFZW zijn activiteiten kan voortzetten met het oog op de langere termijn, over 2021 geen onjuistheden van materieel belang bevat.

Het bestuur van PFZW verklaart met betrekking tot de niet-financiële processen dat, gegeven de reikwijdte van de Standaard 3000A, met een redelijke mate van zekerheid de interne risicobeheersing- en controlesystemen in 2021 hebben gewerkt.