In 2019 ondertekende PFZW het Klimaatcommitment van de financiële sector. Via het Klimaatcommitment levert de sector een bijdrage aan het Nederlandse Klimaatakkoord en aan het Klimaatakkoord van Parijs. Ondertekenaars hebben zich gecommitteerd om jaarlijks te rapporteren over het CO2-gehalte van hun beleggingen en financieringen. Ook moeten zij uiterlijk in 2022 hun actieplannen en reductiedoelstellingen voor 2030 bekendmaken.

De absolute uitstoot van de relevante beleggingen daalde in 2021 met 16% ten opzichte van 2020 op een vergelijkbare basis (dat wil zeggen: voor dezelfde beleggingscategorieën als waarover vorig jaar ook gerapporteerd werd). Vanaf 2021 rapporteren wij ook de uitstoot van krediet opkomende markten en infrastructuur vanwege de grotere beschikbaarheid van data voor deze categorieën. Daardoor is de gerapporteerde uitstoot fors hoger dan vorig jaar. PFZW rapporteert dit jaar over 53% van haar assets under management de CO2-emissies (was 43% in 2020).

Absolute CO2-emissies (scope 1 en 2)*

_{* Merk op dat, vanwege de aanzienlijke vertraging in de rapportage van uitstootdata door bedrijven, de voetafdruk is berekend met behulp van uitstootdata die grotendeels betrekking hebben op 2020 en de rest bestaat uit 2019 data. Deze emissiedata zijn gekoppeld aan de portefeuille per jaareinde 2021.
** De emissiestijging is het gevolg van een aanzienlijk hogere allocatie naar krediet opkomende markten 2021.
*** De toename van de uitstoot wordt verklaard door het feit dat sinds dit jaar voor een deel van de portefeuille een beroep wordt gedaan op een andere leverancier. Deze leverancier heeft een hogere dekking waardoor de voetafdruk groter wordt.
**** De emissies van privaat vastgoed zijn berekend aan de hand van de gegevens over de positie aan het einde van 2020, aangezien de gegevens over de positie aan het einde van 2021 nog niet beschikbaar waren toen de berekening werd gemaakt.}

Dit is een verandering in methodiek ten opzichte van vorig jaar toen de portefeuillegegevens van hetzelfde jaar als het jaar van de emissiedata werd gebruikt. De nieuwe methodiek sluit beter aan bij de manier waarop andere pensioenfondsen rapporteren. De absolute uitstootgegevens van 2020 in bovenstaande tabel zijn ook aangepast ten opzichte van de rapportage van vorig jaar. 

Wij rapporteren naast de absolute uitstoot (tonnen CO2) vanaf dit jaar ook de carbon footprint/economic emissions intensity¹ om de vergelijkbaarheid met andere financiële instellingen te vergroten. Een ander voordeel van het rapporteren van de carbon footprint is dat er rekening gehouden wordt met de groei van PFZW als pensioenfonds. Een groter aantal deelnemers betekent immers meer premies en een groter belegd vermogen. Daarnaast rapporteren wij de weighted average carbon intensity (WACI) voor een aantal beleggingscategorieën aangezien reductiedoelstellingen voor aandelen en krediet gebaseerd zijn op de WACI. De gerapporteerde carbon footprint en WACI zijn niet gecorrigeerd voor inflatie of wisselkoersveranderingen.

¹ _{PCAF gebruikt de term ‘economic emissions intensity’ terwijl in SFDR de term ‘carbon footprint’ gebruikt wordt.}

Kerngetallen gefinancierde uitstoot (Scope 1 en 2)

Bij het berekenen van CO2-uitstoot wordt onderscheid gemaakt tussen scope 1-, 2- en 3-emissies. Scope 1 betreft de directe uitstoot van een onderneming, scope 2 de indirecte uitstoot van met name het opwekken van gekochte elektriciteit, en scope 3 omvat alle andere indirecte uitstoot die plaatsvindt in de waardeketen van het bedrijf. In onze CO2-berekening zijn alleen scope 1- en 2-emissies van de beleggingen meegenomen. Voor een deel van de beleggingen zijn ook scope 3-emissies beschikbaar, maar de dekking en kwaliteit van de data zijn onvoldoende om er al over te rapporteren. Wij zijn van plan om vanaf volgend jaar ook (gedeeltelijk) te gaan rapporteren over de scope 3-uitstoot van onze beleggingen.

Over een aantal beleggingscategorieën wordt de CO2-uitstoot nog niet gerapporteerd. Het gaat hier om staatsobligaties, derivaten, credit risk sharing, insurance linked investments, private equity en hypotheken. Voor de eerste drie beleggingscategorieën zijn nog geen internationaal erkende berekeningsmethoden beschikbaar terwijl voor private equity en hypotheken over het algemeen onvoldoende data beschikbaar zijn om een goede berekening te maken.

Wij verwachten dat het aantal beleggingscategorieën waarover gerapporteerd wordt de komende jaren verder zal toenemen. Onze uitvoeringorganisatie PGGM onderneemt bijvoorbeeld stappen om meer data van private equity beleggingen te verzamelen, zodat daar ook over gerapporteerd kan gaan worden.

Reductiedoelstellingen en actieplannen voor 2030

Begin 2022 hebben wij in ons aangescherpte klimaatbeleid aangegeven om op het niveau van de totale portefeuille een 1,5 graad-doelstelling te gaan hanteren. Wij zullen in de loop van 2022 dan ook onze (reductie)doelstellingen voor 2030 bekendmaken in het kader van het Klimaatcommitment. Deze doelstellingen hebben betrekking op de beleggingscategorieën waar ook de CO2-uitstoot van gemeten wordt.

Om de 2030-doelstellingen te formuleren, gebruiken we een methode die aansluit bij de eerder geformuleerde 2025-doelstelingen. De ambities voor de 2030-doelstellingen zijn uiteraard hoger dan die voor de 2025-doelen.

Bij het publiceren van de 2030-doelstellingen zullen wij ook de actieplannen bekendmaken waarmee wij deze doelstellingen willen bereiken. Begin 2023 publiceert accountantskantoor KPMG een overzichtsrapport met de reductiedoelstellingen van alle ondertekenaars van het Klimaatcommitment.