Ga naar website navigation Ga naar artikel navigatie Ga naar inhoud
}

Financiële situatie

De financiële situatie is in 2021 licht verbeterd vergeleken met 2020. De actuele dekkingsgraad, de verhouding tussen het vermogen en de waarde van de pensioenverplichtingen, steeg in 2021 van 92,6% naar 106,6%. De beleidsdekkingsgraad, het gemiddelde van de actuele dekkingsgraden van de laatste twaalf maanden, steeg van 88,3% naar 99,7%. Nog niet voldoende om de pensioenen mee te laten stijgen met de prijzen, maar wel hoog genoeg om de pensioenen niet te hoeven verlagen.

Pensioendriehoek

Het bestuur heeft in 2021 de evenwichtigheid van de financiële opzet in de jaren naar aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel geëvalueerd. Daarbij is terug- en vooruitgekeken met de huidige regeling en de verwachte richting van de nieuwe pensioenregeling. Een belangrijk gegeven is dat PFZW al jaren de pensioenen niet heeft kunnen indexeren. Die treft gepensioneerden nu met een fors opgelopen indexeringsachterstand het meest. Ook al zijn er in de nieuwe pensioenregeling meer mogelijkheden om pensioenen te verhogen, de verwachting is niet dat achterstanden snel ingelopen zullen zijn. Voor de jongere deelnemers is geconcludeerd dat zij met de gehanteerde vooruitzichten niet op hogere pensioenen dan de oudere generaties moeten rekenen. Daarbij speelt dat de pensioenregeling in de loop der jaren is versoberd.

Hierbij is in 2021 besloten om behoudens wijzigende omstandigheden de pensioenpremie in 2022 niet verder te verhogen dan tot 25,8%, zoals al was voorgenomen in 2020. Met de verhoging van 25,0% naar 25,8% kan PFZW de voorgenomen verbetering van het partnerpensioen financieren.

Voor de komende jaren betekent dit dat stabiliteit in de uitkeringen en premies het uitgangspunt is. De mogelijkheden voor aanpassing van de indexatieregels worden verkend en nadrukkelijk voor alle deelnemers afgewogen.

Ontwikkeling dekkingsgraad

De actuele dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen en de waarde van de pensioenverplichtingen. In 2021 is de actuele dekkingsgraad gestegen van 92,6% naar 106,6%.

In de financiële spelregels (FTK) is de beleidsdekkingsgraad een belangrijke waarde in de sturing van het fonds. Deze is bijvoorbeeld bepalend voor het wel of niet mogen indexeren van de pensioenen. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de actuele dekkingsgraden van de laatste twaalf maandeinden. Eind 2021 was de beleidsdekkingsgraad 99,7% (2020: 88,3%).

De beleidsdekkingsgraad van PFZW lag eind 2021 onder de minimaal vereiste dekkingsgraad (MVEV) van 104,3%. Daarmee lag de beleidsdekkingsgraad van PFZW voor zeven jaareinden op rij onder het MVEV. Maar omdat de actuele dekkingsgraad wel boven de minimaal vereiste dekkingsgraad ligt, hoeft PFZW de pensioenen per eind 2021 niet te verlagen.

De reële dekkingsgraad steeg in 2021 van 72,4% naar 80,7%. De reële dekkingsgraad is de dekkingsgraad die rekening houdt met toekomstige prijsinflatie. Deze dekkingsgraad geeft in zekere mate aan of we naar verwachting in de toekomst de pensioenen kunnen indexeren.

De onderstaande tabel geeft de impact van verschillende factoren op de ontwikkeling van de actuele dekkingsgraad in 2021 weer.

 

2021

2020

   

Dekkingsgraad begin van het jaar

92,6%

99,2%

   

Impact beleggingsopbrengst:

  

- Rendement (exclusief rente- en inflatiemandaat)

12,3%

0,4%

- Rente- en inflatiemandaat

(4,6%)

5,1%

 

7,7%

5,5%

Impact ontwikkeling verplichtingen:

  

- Rentetoevoeging voorziening

0,5%

0,3%

- Marktwaarde verandering

7,2%

(13,3%)

 

7,7%

(13,0%)

Impact premies en uitkeringen:

  

- Premiebijdrage en pensioenopbouw

(1,6%)

(0,6%)

- Verrichten van pensioenuitkeringen

0,1%

(0,1%)

 

(1,5%)

(0,7%)

   

Impact aanpassing actuariële grondslagen

0,0%

1,6%

Indexering

0,0%

0,0%

Overige mutaties

0,1%

0,0%

   

Dekkingsgraad eind van het jaar

106,6%

92,6%

Premie 2021

In 2021 was de pensioenpremie voor de collectieve pensioenregeling 25,0% van het salaris boven de franchise. Jaarlijks bekijken we achteraf of de pensioenpremie volgens de Pensioenwet voldoende was. De premie moet hoger zijn dan de kostendekkende premie. Dat kan op twee manieren:

  • gedempt: op basis van het verwacht rendement, gecorrigeerd voor de prijsinflatie

  • ongedempt: op basis van de nominale rente op 31 december 2020

PFZW toetst of de premie kostendekkend is op basis van de gedempte premie, omdat die meer stabiliteit geeft. De gedempte kostendekkende premie over 2021 was 22,1%. De ongedempte kostendekkende premie bedroeg 45,4%. In 2021 was de pensioenpremie hoger dan de gedempte premie. Hiermee voldoen we aan de eisen van de Pensioenwet.

 

Gedempte kostendekkende premie

Ongedempte kostendekkende premie

   

Pensioenopbouw actieven

11,8%

34,3%

Premievrije pensioenopbouw AO-ers

0,7%

2,0%

Ingang Partnerpensioen op risicobasis

0,5%

0,8%

Totaal actuariële inkooppremie

13,0%

37,1%

   

Opslag voor vereist eigen vermogen

2,9%

8,2%

Opslag voor de uitvoeringskosten

0,1%

0,1%

Opslag bestemd voor voorwaardelijke indexering

6,1%

0,0%

   

Totale kostendekkende premie

22,1%

45,4%

   

Feitelijke pensioenpremie

25,0%

25,0%

Premieoverschot/-tekort

2,9%

(20,4%)

De premiedekkingsgraad was voor 2021 gelijk aan 67%. Dit was lager dan de actuele dekkingsgraad. Dit betekende dat de inkoop van pensioenrechten heeft gezorgd voor een daling van de dekkingsgraad. Sinds 2016 ligt de premiedekkingsgraad onder de actuele dekkingsgraad. De premiedekkingsgraad is in tegenstelling tot de andere dekkingsgraden geen maat voor de financiële positie van het fonds, maar voor de toereikendheid van de financiering.

Haalbaarheidstoets

De haalbaarheidstoets laat zien in welke mate en hoe PFZW zijn ambitie kan realiseren en in hoeverre pensioenresultaten kunnen tegenvallen in slechte scenario’s. Voor de haalbaarheidstoets formuleerde het bestuur een risicohouding, waarin de grenzen zijn aangegeven voor het pensioenresultaat. Het pensioenresultaat is de mate waarin PFZW naar verwachting een waardevast pensioen kan uitkeren. In de haalbaarheidstoets is het onze ambitie om de komende 60 jaar ten minste een pensioenresultaat van 90% van een volledig met prijsinflatie geïndexeerd pensioen te behalen. Dit wordt jaarlijks getoetst, waarbij ook wordt bezien of het pensioenresultaat in een slechtweerscenario hierbij niet te ver achterblijft. De economische aannames (uniforme scenarioset) waarmee de haalbaarheidstoets wordt uitgevoerd zijn in 2021 door DNB aangepast, zoals ook geadviseerd door de Commissie Parameters. Voornamelijk als gevolg van de nieuwe economische aannames voldoet PFZW in 2021 niet meer aan de eigen vastgestelde grenzen. Het verwachte pensioenresultaat ligt boven de ondergrens van 90%, maar de afwijking in een slechtweerscenario is groter dan afgesproken. Met het oog op de evenwichtigheid in de jaren naar aanloop naar het nieuwe pensioenstelsel heeft PFZW na overleg met zijn sociale partners besloten deze afwijking van de eigen grenzen te accepteren en de financiële opzet niet te wijzigen.

Indexatieachterstand

PFZW heeft al jaren haar ambitie voor het indexeren van pensioenen niet kunnen waarmaken, waardoor een indexatieachterstand is ontstaan. In onderstaande tabel is deze achterstand weergegeven. De opgelopen achterstand van 2006 geldt alleen voor de deelnemers die sinds het begin (2006) geen pensioen meer opbouwen. Voor deelnemers die later met pensioen zijn gegaan of slaper zijn geworden of later in dienst zijn getreden, geldt een lagere (cumulatieve) achterstand.

Ambitie en toeslag

Jaar

Ambitie*

Verleende
toeslag

Gemiste
toeslag

Totale
gemiste toeslag

1-1-2006

0,75%

0,36%

0,39%

0,39%

1-1-2007

1,86%

2,23%

0,00%

0,39%

1-1-2008

1,82%

4,09%

0,00%

0,39%

1-1-2009

3,67%

4,09%

3,67%

4,07%

1-1-2010

2,85%

4,84%

2,11%

6,27%

1-1-2011

1,56%

4,84%

1,56%

7,93%

1-1-2012

1,43%

4,84%

1,43%

9,48%

1-1-2013

1,67%

4,84%

1,67%

11,30%

1-1-2014

1,88%

5,82%

1,88%

12,34%

1-1-2015

0,48%

5,82%

0,48%

12,88%

1-1-2016

0,68%

5,82%

0,68%

13,65%

1-1-2017

1,29%

5,82%

1,29%

15,11%

1-1-2018

1,50%

5,82%

1,50%

16,84%

1-1-2019

1,90%

5,82%

1,90%

19,06%

1-1-2020

2,60%

5,82%

2,60%

22,15%

1-1-2021

1,10%

5,82%

1,10%

23,50%

1-1-2022

2,70%

5,82%

2,70%

26,83%

* Tot en met 1 januari 2017 was de indexatie ambitie gelijk aan de loonontwikkeling in de sector over het voorgaande jaar. Vanaf 1 januari 2018 is de indexatie ambitie gelijk aan de prijsinflatie.

Herstelplan

Aangezien de beleidsdekkingsgraad van PFZW sinds 2015 onder de vereiste dekkingsgraad ligt, heeft PFZW een herstelplan bij DNB moeten indienen. Dit herstelplan wordt jaarlijks geactualiseerd, waarbij wordt getoetst dat binnen tien jaar de beleidsdekkingsgraad weer boven de vereiste dekkingsgraad komt. In het herstelplan moet het fonds aantonen dat binnen de wettelijke hersteltermijn naar verwachting de vereiste beleidsdekkingsgraad wordt bereikt. Per eind 2021 bedraagt de vereiste dekkingsgraad 122,2%.

Het herstel naar de grens van het vereist eigen vermogen wordt naar verwachting binnen tien jaar gerealiseerd bij het toepassen van de wettelijke maximale rendementen. Het pensioenfonds hoeft dus geen pensioenverlagingen door te voeren op grond van het herstelplan. De kritische dekkingsgraad op basis van een hersteltermijn van tien jaar bedraagt 97%.

Voor de voorziening pensioenverplichtingen in het herstelplan wordt uitgegaan van de actuariële bestandsgrondslagen en de nominale rentetermijnstructuur per 31 december 2021 zoals die door DNB wordt gepubliceerd. Wijzigingen in de rentetermijnstructuur vanaf 1 januari 2022 zijn niet meegenomen in het herstelplan. De actuele dekkingsgraad als startpunt van het herstelplan is daarom hoger dan de actuele dekkingsgraad per 1 januari 2022.

Samenvatting certificeringsrapport boekjaar 2021 waarmerkend actuaris

Jaarlijks stelt de waarmerkend actuaris van Pensioenfonds Zorg en Welzijn een rapport op, dat is bedoeld om inzicht te verschaffen in de ontwikkeling van de financiële positie van het pensioenfonds gedurende het boekjaar en in het bijzonder in de financiële positie van het pensioenfonds op de balansdatum.

De werkzaamheden van de waarmerkend actuaris bestaan met name uit de beoordeling of is voldaan aan de vereisten in de Pensioenwet. Als onderdeel hiervan toetst hij of de technische voorzieningen, als geheel bezien, toereikend zijn vastgesteld en of de hierbij gehanteerde grondslagen prudent zijn. Naar het oordeel van de actuaris is dat per 31 december 2021 het geval.

Met betrekking tot de premie heeft de actuaris vastgesteld dat de in boekjaar 2021 ontvangen totale premiebijdrage hoger was dan de gedempte premie. De premie voldeed daarmee aan de wettelijke eisen van kostendekkendheid. Er is in het boekjaar geen sprake geweest van een premiekorting of -terugstorting.

De actuaris merkt op dat het bestuur de feitelijke premie voor 2022 heeft verhoogd tot 25,8%. Omdat tegelijkertijd de opbouw van het partnerpensioen is verbeterd, heeft deze verhoging van de feitelijke premie niet geleid tot een verbetering van de financiering van de regeling en van de financiële positie. De houdbaarheid van de financiële opzet staat daarmee, onder het huidige financiële toetsingskader, naar zijn mening nog steeds onder druk.

Daarnaast toetst de actuaris of het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen correct zijn bepaald en hoe het eigen vermogen van het pensioenfonds zich hiertoe verhoudt. De actuele dekkingsgraad van het pensioenfonds is met 14,0% toegenomen tot 106,6%. De beleidsdekkingsgraad (de gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen 12 maanden) is eveneens toegenomen van 88,3% tot 99,7%.

De beleidsdekkingsgraad is voor het zevende jaareinde lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad (104,3%). Als de beleidsdekkingsgraad van een fonds gedurende zes achtereenvolgende meetmomenten of meer lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad èn de actuele dekkingsgraad op dat moment eveneens lager is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad, dient het fonds kortingsmaatregelen te treffen.

Omdat de actuele dekkingsgraad hoger is dan de minimaal vereiste dekkingsgraad hoeft het fonds de pensioenen niet te verlagen. De actuaris wijst erop dat de financiële positie per einde 2022 opnieuw behandeld zal worden als meetmoment omdat de beleidsdekkingsgraad per einde 2021 wel lager was dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. Als het fonds komend jaar besluit om gebruik te maken van het transitie-FTK vanaf 1 januari 2023, dan zullen afgaande op de huidige voorstellen andere regels van toepassing zijn ten aanzien van wettelijke kortingsmaatregelen.

Omdat de beleidsdekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad heeft het pensioenfonds in 2022 een actualisatie van het herstelplan gemaakt. Hieruit blijkt dat PFZW naar verwachting binnen de wettelijke termijn van tien jaar herstelt tot de vereiste dekkingsgraad. De actuaris wijst er op dat zowel de te realiseren herstelkracht als de mate waarin de door het pensioenfonds nagestreefde reële ambitie gedurende de herstelperiode naar verwachting kan worden verwezenlijkt, in grote mate afhankelijk zal zijn van toekomstige, onzekere overrendementen.

De actuaris concludeert dat het beleggingsbeleid van PFZW conform de prudent-person regel is vormgegeven.